Friekik en usance

Wat doet sportcommentator Frank Snoeks op vakantie? Een vraag die me de afgelopen dagen, weken, maanden meer bezighield dan ooit. En ik denk dat ik het antwoord wel weet.

Frank Snoeks is op vakantie druk bezig met het verzinnen van termen die hij het komende sportseizoen gaat gebruiken. Ik zie ‘m met frons in het voorhoofd over de camping benen, met pleerol onder de arm. Nadenken.

En dan, even later, terwijl hij z’n benen voelt verzuren boven een ouderwets Frans hurktoilet, heeft hij het. Bijna tegelijkertijd met de plons denkt hij: friekik. En vlak daarna: usance. Aaaaaahhhhhhh. Hij is opgelucht, vanwege de drol die zijn weg naar het Franse riool vond, maar ook vanwege z’n vondsten.

De rest van de vakantie kan hij rustig achterover leunen in z’n luxe kampeerstoel, met een lekker Kronenbourgbiertje voor z’n neus, denkend aan de 39ste minuut van PEC Zwolle-NAC in oktober, als Fred Benson wordt neergehaald door Kees Kwakman. ‘Wat een domme overtreding. Friekik’, hoort Snoeks zichzelf gedecideerd zeggen.

En aan Bob de Jong die in november tijdens de wereldbekerwedstrijd in Salt Lake City de vijf kilometer opent met een rondje 28.7. ‘Zo’n snelle openingsronde, dat is geen usance voor Bob de Jong,’ denkt Snoeks alvast hardop. Tevreden reikt hij naar het glas bier op tafel. Hij neemt een slok. ‘Het zal gezien worden,’ mompelt Snoeks. ‘Het zal niet onopgemerkt blijven. Friekik. Usance.’

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.