Olympische Spelen – Judo

Gedurende de Olympische Spelen een paar stukjes met ergernissen/observaties uit Londen. Dit derde stukje is helemaal gewijd aan de judosport.

De judosport had mij vorige week in haar greep. Welke greep het precies was, weet ik niet, daarvoor heb ik niet genoeg verstand van judo. Maar het voelde goed. Nu het judotoernooi is afgelopen, wordt het misschien tijd me aan de greep te ontworstelen en te analyseren wat me zo boeit aan het gestoei op de tatami. Een poging.

Allereerst zijn er de drie scheidsrechters. Eentje beweegt zich rond de judoka’s, dat is nog redelijk normaal. De andere twee zitten op een aluminium stoeltje, ieder in een andere hoek van de tatami. Wanneer de judoka’s dicht in de buurt komen, staan ze op, pakken ze hun stoeltje en gaan ze even verderop staan, met het stoeltje in hun handen. Pas als de judoka’s weer een beetje uit de buurt zijn, gaan ze weer lekker zitten. Heel mooi om te zien.

Maar ook van de staande scheidsrechter is het bij tijd en wijle genieten, voornamelijk als hij straffen – de zogenaamde rolletjes wegens passiviteit – uitdeelt aan de judoka’s. Dan maant hij de judoka’s met een stalen gezicht naar hun beginpositie en voert hij een heel klein, lief dansje uit: hij beweegt z’n armen als ware het een rad door de lucht, en wijst met één hand na een rondje of wat richting de judoka die volgens hem te passief is geweest. Eén keer zag ik een andere straf dan het zogenaamde rolletje. Toen bewoog de scheidsrechter zijn hoofd heel sexy heen en weer.

Alsof dat nog niet voor genoeg amusementswaarde zorgt, kun je ook nog een Hantei meemaken wanneer je nietsvermoedend naar een partijtje judo zit te kijken. Dan steken de drie scheidsrechters allemaal een blauw of wit vlaggetje in de lucht om een winnaar aan te wijzen bij een partij die na acht minuten judo gelijk is geëindigd. Bij twee of meer blauwe vlaggetjes wint het blauwe pak, bij twee of meer witte het witte pak. Het publiek wint altijd bij het vlaggetjeszwaaien; het ziet er wederom heel geinig uit.

Dat is allemaal leuk en aardig, maar het mooiste aan de sport is toch dit: ik begrijp er geen reet van. Wanneer ik dacht dat de één iets goed deed, kreeg de ander soms een yuko. De commentatoren van dienst, Kees Jongkind en ex-judoka Ruben Houkes, deden er vaak nog een schepje bovenop door dingen te zeggen als: ‘Jaaaaa, daar zet Dex een kirijosji in. Dat is net zoiets als de oetsjimata-techniek, maar dan met de benen achterwaarts gestrekt om de nek van de tegenstander. Hij probeert ‘m nu door te liften naar een hikoiaaaaaaaa….. Jaaaaaaaa…. Daar gaat-ie…! Nee.’ Geen score.

Ik bleef bijna na iedere partij met een groot vraagteken boven m’n hoofd achter op de bank, maar spannend was het wel. Een beetje zoals vrouwen voetbal kijken, denk ik.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.