Caravans

In mijn Wolters’ handwoordenboek Nederlands is één van de definities die voor het woord vakantie gegeven wordt de volgende: ‘reis naar en verblijf elders voor zijn plezier.’ Plezier. En caravans, want zo gaan de meeste Nederlanders op vakantie. Ik heb er moeite mee die twee samen te brengen. Dus of die definitie in mijn woordenboek klopt niet, of Nederlanders doen elke zomer een beetje gek.

Om uit te sluiten dat mijn woordenboek niet kloppende definities geeft, heb ik eens wat andere woorden opgezocht. Peniskoker bijvoorbeeld: ‘bij verschillende primitieve stammen door de mannen over de penis gedragen koker van bamboe, hout of uitgeholde, komkommerachtige vruchten.’ Naast een spoedcursus culturele antropologie lijkt mij dat een definitie waar geen speld tussen te krijgen is. Vooral het gebruik van de term komkommerachtige vruchten is slim gekozen. Hiermee dek je jezelf in als er opeens een of andere bosneger een uitgeholde courgette op z’n pieletje zet.

Het ligt dus aan de Nederlanders. Ik had ook niet anders verwacht. Mijn woordenboek doet al jaren trouw dienst, terwijl Nederlanders juist een traditie hebben hoog te houden op het gebied van gek doen. Puntige schoenen van hout dragen, een rauwe vis met ui van boven je hoofd in je mond laten zakken, van een geinig stuk binnenzee de saaiste provincie aller tijden maken, net zo lang met je vork in eten zitten prakken tot het één smakeloze brij is, etc.

Met je hutje op wielen van drie bij twee naar Zuid-Frankrijk rijden onder het mom van plezier, terwijl je thuis een kast van een huis hebt staan, sluit daar naadloos bij aan. Dat is gewoon een beetje gek. Maar Nederlanders houden ervan. Plezier is voor de Nederlander alle kastjes in de caravan met 38 sjorbanden vastzetten, zodat ze straks bij aankomst in Zuid-Frankrijk bij het binnentreden van de caravan niet hun nek breken over drie mud aardappelen en zestien potten pindakaas die door de hele caravan verspreid liggen.

Plezier is schijnbaar ook elke dag weer je zithoek – met tafel waar je altijd je knie aan stoot – ombouwen tot een bed. Nou ja, een bed…laten we het maar een slaapplaats noemen, want je ligt eigenlijk gewoon te pitten op die tafel waar je altijd je knie aan stoot. Slapen op een tafel met kussens erop, dat is wat een paar eeuwen beschaving ons heeft gebracht. ’s Ochtends bouw je de hele flikkerse bende weer om tot zithoek. Bij slecht weer zit je er maar zo de hele dag vanaf vijftig centimeter afstand naar elkaar te koekeloeren. Dat is een Nederlandse vakantie. Dat is plezier.

Je zou het eens tegen iemand moeten vertellen die een peniskoker draagt. Ik denk dat hij vertwijfeld aan z’n komkommerachtige vrucht krabt, en denkt: ‘en dan noemen ze mij primitief.’

Volg ons ook op Twitter!

17 reacties op “Caravans”