Brieven aan BN’ers: Beste Humberto,…

Ja, beste Humberto dus. Was het geen beleefdheidsvorm, dan was ik deze brief waarschijnlijk  nooit zo begonnen. Alhoewel, ik ken eigenlijk maar één Humberto, dus heel letterlijk bekeken ben jij voor mij wel de beste Humberto. De beste Humberto ter wereld zelfs. Maar goed, als ik maar één zwemmer ken – iemand zonder armen, benen en een zwembroekje – dan is zo iemand voor mij ook de beste zwemmer ter wereld. Als je maar één van iets kent, dan is dat per definitie de beste, wil ik hiermee maar aangeven. Dat hele ‘Beste Humberto’ zegt dus niet zo veel.

Tja Humberto, wat een omslachtig gedoe eigenlijk, hierboven, om te zeggen dat ik je een ontzettende lul vind. Zo één met een wrat erop. Waar op gezette tijden lauwwarme strontkleurige pus uit komt zetten. Ik weet niet eens of het bestaat, een lul met een wrat erop waar lauwwarme strontkeurige pus uit komt zetten, maar als het bestaat dan ben jij er de personificatie van. Zo, dat is wel even een stukje duidelijker, is het niet Humberto?

Deze serie met brieven aan BN’ers had eigenlijk ook niet anders kunnen beginnen dan met een brief aan jou, waarin ik schrijf over een lul met een wrat erop, waar soms lauwwarme strontkleurige pus uit komt zetten. Je hebt deze vergelijking een beetje aan jezelf te danken. Ik vind het ook een smerig verhaal, dat met die lul met een wrat erop waar lauwwarme strontkleurige pus uit komt zetten, maar het is nou eenmaal de meest treffende vergelijking voor een Surinaaamse presenteermongool die in z’n hele leven nog geen zin normaal heeft uitgesproken zonder hulp van de autocue.

Begin jaren ’90 bij Studio Sport ergerde ik me nog helemaal niet aan je. Je was gewoon een neger met een iets te ruimzittend pak en een terugwijkende haarlijn, die sportberichten voorlas van een papiertje. Henry Schut, maar dan zwart. Pas toen je in 2005 overstapte naar Talpa is het je naar de bol gestegen, die inmiddels modieus kaalgeschoren was. Ook het te ruimzittende pak  was ingeruild voor een (zelfontworpen) maatpak, hetgeen je de titel bestgeklede Nederlander opleverde.

Vanaf dat moment begon je voor mijn gevoel pas elke uitzending met dat, in een irritant extra vet aangezet Surinaams accent, ‘Goeieavud…’. Na de reclame zei je dan‘Welkom weer terug..’ Nog irritanter. Je sprak ons, de nietsvermoedende voetbalkijker, opeens toe alsof we debielen waren. Nog weer irritanter. Er was niets meer over van die bescheiden presentator bij Studio Sport. Het Mart Smeets-syndroom heet dat in de sportjournalistiek. Enig verschil is dat hij over een zekere vakbekwaamheid beschikt, terwijl jij ook nog eens niets kunt.

Dat blijkt dus vooral als je iets zonder autocue moet doen. Praten met een voetbalanalist of een speler interviewen, dat gaat bij jou een beetje als volgt: ‘Nou Jaan vaan Haalst, een eerste helft spaannend foetbal…kansen voor PéééSV…overtredingen… lekker fel… heerlijk toch?…Toivonen op de paal… Hoe sie jij dat, Jaan?…Dat was toch zo… Ik bedoel…kaansen…overtredingen…echt heerlijk…’ En dan wordt er van de speler of analist, in dit geval Jan van Halst, verwacht dat hij iets zegt. Dat kan echt niet, Humberto.

De laatste tijd laat je ook steeds vaker je mooie witte tanden aan ons zien. Je lacht. Heel hard. Wat kan ik daar nu weer op tegen hebben, zul je wel denken. Nou, je lacht heel hard om niets, lul! Als je weer eens vastloopt in je gebrabbel, begin je gewoon met lachen. En alle huisvrouwen je maar een sympathieke, goedgeklede neger vinden. Onuitstaanbaar.

Alsjeblieft, Humberto, stop met sportjournalistiek en ga lekker zeven dagen per week met Albert Verlinde om niets zitten lachen tijdens RTL Boulevard. Daar kijk ik toch niet naar. Als tegenprestatie zal ik jou dan nooit meer vergelijken met een lul met een wrat erop waar lauwwarme stronkleurige pus uit komt zetten. Dat beloof ik.

Met vriendelijke groet,

Zwoebe Zwoebstra

Volg ons ook op Twitter!

2 reacties op “Brieven aan BN’ers: Beste Humberto,…”