De grote goudmol

Wederom een dier met grote vingers in deze gezellige weekendrubriek. Vorige week was het vingerdier onderwerp van één van mijn haarscherpe analyses, ditmaal is het de beurt aan de grote goudmol. Er is wel een verschil: het vingerdier gebruikt z’n grote vingers om via een vernuftig echosysteem insectenlarve uit de boom te pulken, terwijl de grote goudmol er maar een beetje dom mee graaft.

In tegenstelling tot veel andere organismen beschikt de grote goudmol niet over vijf, maar slechts vier vingers. Onbekend is of hij met vuurwerk gestunt heeft. Gezaghebbende biologen vermoeden echter dat dit niet het geval is, daar hij in dat geval wel een rund zou zijn en geen mol. Daar zit wat in natuurlijk. De wetenschap brengt ons veel goeds.

Die rakkers hebben bijvoorbeeld ook ontdekt dat de grote goudmol zeer gespierde schouders heeft. Dat zie je wel vaker, dat organismen die niet over vijf vingers kunnen beschikken opeens een zeer gespierde schouderpartij ontwikkelen. Evolutie heet dat. Ook al weer door zo’n wetenschapper bedacht.

Met z’n vier vingers en z’n enorme schouderpartij leeft de grote goudmol in Afrika, onder de grond. Dat is een verstandig besluit geweest. Zoals u zelf kunt zien – mits u geen grote goudmol bent, want die zijn blind – is de grote goudmol niet bepaald moeders mooiste. En dat is eufemistisch uitgedrukt. Wat minder eufemistisch zou je kunnen stellen dat de grote goudmol een haarbal met klauwen en een neus erop is.

Het getuigt dus van zelfkennis dat de grote goudmol grote delen van z’n leven onder de Afrikaanse grond vertoeft. Een hoop andere dieren zouden zijn voorbeeld moeten volgen. Zoals daar zijn: de zeeolifant, de kalkoen, de baviaan en Patricia Paay.

Gezien het bord voor de kop en de groteske ijdelheid van bovenstaande dieren zullen we ze denk ik – jammer genoeg – nog niet zo snel alleen ondergronds aantreffen. Al komt het moment voor Patricia Paay natuurlijk wel steeds dichterbij. Ze is immers al over de zestig. Die necrofiele vriend van Theo Maassen draait zich dan om in haar graf. Ik met m’n grote bek, zal hij denken, terwijl hij bovenop het lijk van Patricia ligt.

Maar voorlopig heeft de grote goudmol het rijk nog wel even alleen, daar onder de grond. Wat doet de grote goudmol daar dan? Zo te oordelen naar z’n naam, zou je denken dat hij op zoek is naar goud. Helaas is dat spul niet echt een veel voorkomende grondstof in Afrika. Al doet de naam Goudkust anders vermoeden. Zo stom was dat nog niet bekeken van de grote goudmol.

Met Goudkust bedoelden de naamgevers van dat gebied, de Nederlanders, echter wat anders. Het ware goud waren de negers die als slaaf verkocht konden worden door de met een VOC-mentaliteit behepte Nederlanders. Typisch genoeg hebben de nazaten van die slaven dan wel weer kilo’s goud in hun mond. O, ironie.

Net zo ironisch is het dat de grote goudmol over zeer efficiënte nieren beschikt. Hij hoeft haast nooit boven de grond te komen om in de emmer water op het hoofd van zo’n Afrikaanse vrouw te springen en die vol te pissen. Zo goed werken z’n nieren. Iemand die graag over zulke nieren had willen beschikken, is Bart De Graaff. Mol – De Graaff – nieren. Snapt u wel?          

Maar ja, leg al die ironie maar eens uit aan een onooglijke, bedreigde mol. Dat is net zoiets als Patricia Paay ervan overtuigen dat ze een ziekelijke narcist is. Niet te doen.

7 reacties op “De grote goudmol”