Ode aan de veel te grote kabeltrui

Het mannetje dat je droeg en zojuist de trein was binnengekomen hing  zijn jas met vogelpoep erop aan het kapstokje. En toen hij even later een croissant at, morste hij croissantresten op je. Daarna begon hij aan een appel. Er sijpelde sap op je. Het mannetje knaagde aan de appel tot er alleen nog maar een bruin klokhuisje over was. Dat zag er onsmakelijk uit.

Om het af te maken, likte hij z’n vingers heel vies af en gooide hij het weinige dat er van de appel over was in het vuilnisbakje. Hij toverde een zakdoek tevoorschijn uit de jaren ’90-spijkerbroek onder je en begon te snuiten. Driemaal. Hij bekeek het resultaat van de snuitwerkzaamheden en borg de zakdoek tevreden op in de jaren ’90-spijkerbroek.

Even verderop, achter je, zaten twee mannen die bijna dezelfde ruitjesblouse met korte mouwen droegen en na een kort gesprekje ongemakkelijk tegen elkaar zwegen. Ik was verkouden en haalde om de paar minuten m’n neus op – want geen zakdoek.

Maar daar kon jij allemaal niks aan doen, o veel te grote kabeltrui, die zo prachtig om het lijf van het mannetje slobberde.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom.