OV-fiets

De eerste keer dat ik er eentje zag rijden, voelde ik het tintelen in mijn lijf. Dat heb ik niet vaak bij fietsen. Maar ik heb het dan ook niet over zomaar een fiets. Ik heb het over de OV-fiets. Een robuust, geelblauw stalen ros, waarmee je zonder problemen door herfstbladeren en sneeuw racet.

Sinds die eerste keer zijn mijn gevoelens voor de OV-fiets er alleen maar heftiger op geworden. Dat komt doordat de mensen die ik in de stad op zo’n fiets zie rijden er zonder uitzondering zielsgelukkig uitzien. Lachend trappen ze de pedalen rond, ook al regent het of fietst er een idioot voor ze die plotseling in de remmen knijpt. Het doet de OV-fietsers allemaal niks. Op de één of andere manier stralen ze uit dat ze de hele wereld aankunnen, op hun OV-fiets.

Misschien zijn ze gewoon blij dat ze niet meer in de trein zitten.

Hoe dan ook, ik wil het ook eens ervaren, een ritje op een OV-fiets. Dat sterke frame onder me voelen. Die stevige handvatten in m’n knuisten voelen. En mijn ballen die, slechts gescheiden door een dun stukje denim, over het zadel schuren. Ja, dat wil ik.

Het probleem is dat ik niet durf. Ik ben bang dat ik de OV-fiets te schande maak. Door te vallen. Door op het verkeerde moment te bellen. Door m’n licht niet aan te doen en een bekeuring te krijgen. Door verkeerd te rijden in het centrum van Breukelen. En bovenal door verkeerd op de fiets te gaan zitten – mensen zitten altijd kaarsrecht op hun OV-fiets, terwijl ik de neiging heb overal onderuitgezakt op te gaan zitten.

Ik heb OV-fietsangst.

Voorlopig blijft het dus een droom; ik op zo’n fiets. Een geelblauwe, robuuste droom, met standaard. Misschien is het maar beter zo ook. Het zou alleen maar op een teleurstelling kunnen uitlopen.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.