Hoogtevrees

Er zijn weinig vervelendere plaatsen denkbaar om erachter te komen dat je écht hoogtevrees hebt dan in het midden van Canada’s langste touwbrug (183 meter), die tussen twee rotswanden van een 50 meter diepe canyon hangt. Het overkwam mij, met achter me een zus die vrolijk stampend over de houten planken banjerde.  

De eerste pasjes gingen nog wel. Het was hoog, maar de reling ook. Bovendien leek het een stevige touwbrug, in elkaar getimmerd door een Canadees met een baard en een houthakkersblouse aan, die verstand van zaken heeft. Zo iemand die de hele dag met een door een Stanleymes geslepen potlood achter z’n ene oor loopt. Kortom, ik vond dat deze touwbrug de Volvo onder de touwbruggen was. Niet kapot te krijgen.

En toen, vlak voor het midden, keek ik naar beneden. Heel even maar. Ik zag de diepte en alles begon te draaien. Niet omdat ik dacht aan hoe het zou zijn als de Volvo toch pech zou krijgen en ik naar beneden zou donderen. Nee, het begon gewoon te draaien. Uit het niets. Hoogtevrees. Die betrouwbare Canadees met z’n potlood, baard en houthakkersblouse deed er niet meer toe.

De wereld beneden leek op een 3D-kaart, waarop je na een tijdje drie bomen kon ontwaren in die op het eerste oog willekeurige brij van groene stipjes. Maar dan precies omgekeerd: mijn bomen werden groene stipjes, die voor mijn ogen dansten als in een slechte LSD-trip. De hele omgeving veranderde in een jasje van Ad Visser.

Ik kon geen stap meer zetten. Versteend. Ik kneep zo hard als ik kon in de reling van de touwbrug, die bewoog omdat mijn zus nog niet wist van mijn crisis en ondertussen stampend als een olifant de touwbrug had betreden. Waarschijnlijk was mijn gezicht witter dan dat van een Ier die op de eerste dag van z’n vakantie in Spanje zonnebrand op z’n gezicht doet maar het niet uitsmeert.

Eerlijk gezegd dacht ik niet dat ik het zou gaan overleven, daar op die touwbrug, vijftig meter met mijn voeten boven de veilige grond. Geen idee hóe ik er zou kunnen sterven, maar dát het zou gebeuren, stond voor mij vast. Zelfs toen ik, begeleid door vader en zus, langzaam de draad weer oppakte en de resterende honderd meter aflegde.

Met horten en stoten haalde ik uiteindelijk levend de andere kant van de touwbrug, maar toch wachtte daar de hel: je kon alleen terug via een andere touwbrug.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.