Duitse hanen

Dieren zijn leuk, lief, stom en/of eng. Alle reden om erover te schrijven dus. Vanaf heden iedere zaterdag een al dan niet op de waarheid berust verhaal waarin dieren de hoofdrol spelen. Deze keer staat de haan centraal. De Duitse haan.

Het was om half twaalf al behoorlijk warm op het veldje bij de molen. Vriend T. en ik liepen richting een tafeltje met vijf turvende Duitsers en een Nederlander die telkens een streepje zette wanneer Detlef van zich liet horen. De Nederlander was vriend H. Hij woont in Duitsland. Detlef was een haan die samen met veertien andere hanen in een kooitje meedeed aan een twee uur durende hanenkraaiwedstrijd in Georgsdorf.

Het was de bedoeling dat Detlef en zijn vriendjes, waaronder Attila de Haan, Heath, Onkel Hotle en Frosti, in die twee uur zo vaak mogelijk kraaiden. Detlef zelf had het redelijk goed begrepen, want hij kraaide meer dan honderd streepjes bij elkaar – maar iets minder dan winnaar Scream, die uiteindelijk 193 keer zijn naam waarmaakte.

Attila en Heath waren meer met elkaar bezig tijdens de wedstrijd. Zonder hek tussen de beide hanen was het zeer waarschijnlijk op een bloedbad van Syrische proporties uitgelopen. Atilla kraaide tussen de bedrijven door slechts acht keer en Heath, vernoemd naar Heath Ledger, kwam niet verder dan een kukelekuutje of drie. Onkel Hotle had er ook niet zo’n zin in. In plaats van te kraaien liet hij het publiek meerdere malen ostentatief zijn reet zien.

Maar haan Frosti spande de kroon. Hij hield zich twee uur lang stil. Geen enkele kukeleku verliet zijn snavel. Haan Frosti heette Frosti omdat zijn eigenaar hem de dag na de wedstrijd wilde slachten en invriezen. Misschien was hij daarom zo stil.

Toen vriend T. lucht kreeg van deze aangekondigde dood, werd de Dion Graus in hem onmiddellijk wakker. Hij wilde de haan kopen. Omdat de Duitse eigenaar, die een paar maanden geleden nog op een brug boven het plaatselijke kanaal had gestaan om alle voorbijgangers te waarschuwen voor piranha’s en haaien in het water, wel oren had naar een verkoop, voltrok zich een onderhandelingsproces.

‘Sechs euro.’

‘Vier.’

Stilte.

Bij T. drong gedurende die stilte het besef door dat er voor hem nogal wat praktische bezwaren kleefde aan het houden van een haan. Zo had hij geen tuin of balkon, waardoor de haan bij hem in huis zou moeten wonen: een kamer van veertien vierkante meter. De gekke Duitser, die echt heel graag van zijn haan afwilde, had inmiddels geconcludeerd dat zijn onderhandelingspartner niet zo goed Duits sprak. Hij mompelde iets wat voor mij ook onverstaanbaar was, maar achteraf een zin moet zijn geweest als: ‘Je mag hem voor niks hebben als je ‘danke schön’ zegt.’ Duitsers om ons heen spoorden T. aan om danke schön te zeggen. T. was goed opgevoed en zei danke schön.

Daarop zette de gekke Duitser een zak voer op tafel en stopte hij Frosti in een kartonnen doos welke hij gedecideerd naast de voeten van mijn verbouwereerde vriend deponeerde. De haan was zojuist van eigenaar gewisseld, wilde de gekke Duitser maar duidelijk maken.

Nog enigszins verbaasd over de gang van zaken deed T. enkele minuten later een greep in de zak met voer en flikkerde die met de beste bedoelingen bij Frosti in de doos. Al snel bleek dat een haan niet zit te wachten op een graanregen wanneer hij nietsvermoedend in een kartonnen doos zit. Frosti was zich kapot geschrokken en baande zich met een hoop bombarie een weg uit de doos, de vrije natuur in. T. liet de ontsnapping gelaten over zich heen komen. De gekke Duitser, die inmiddels ook behoorlijk bezopen was, had het waarschijnlijk niet eens door. Het zag er goed uit voor Frosti.

Helaas voor Frosti was dat buiten de drie nog aanwezige turfduitsers gerekend. Alsof de Derde Wereldoorlog zojuist was begonnen, stoven ze op van hun stoelen toen ze lucht kregen van de ontsnapte haan. Op hanenjacht. Met de armen wijd uiteen omsingelden ze Frosti, die deed alsof z’n snavel bloedde en rustig over het erf liep, richting het naastgelegen bos. Het kwartet verplaatste zich gestaag. De turfduitsers wachtten hun kans af en Frosti genoot van zijn vrijheid. T. bleef aan tafel zitten en genoot van zijn bier, net als ik.

Na enkele minuten hoorden we veel gekakel – nu wel – en wapperende veren uit het bos komen. Eén turfduitser kwam uit de struiken tevoorschijn met Frosti z’n poten stevig in z’n handen geklemd. Frosti hing op de kop en accepteerde zijn lot: de doos, en wellicht later een plekje in de diepvries of in het kanaal, als voer voor piranha’s en haaien, want na het ontsnappingsincident deed T. met pijn in het hart afstand van Frosti door de doos met inhoud geruisloos naast twee Duitse badslippers met voeten erin te zetten. De gekke Duitser was weer z’n baasje. Het was een bewogen dag geweest. Voor Frosti, maar ook voor ons.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.

Één reactie op “Duitse hanen”