Levende standbeelden

Een tijdje geleden las ik een kop: ‘Levende standbeelden van Dam verjaagd’. Dat zijn wel hele slechte standbeelden, was het eerste wat ik dacht na het lezen van die kop. Je zal als nietsvermoedende toerist maar net een euro in de pet van zo’n kwibus hebben gekieperd, en dat hij zich dan een minuutje later als de eerste de beste panfluitperuaan laat verjagen.

De levende standbeelden hadden zich laten verjagen door de politie, zo bleek uit het stukje onder de kop. Ze zorgden voor overlast. Hoe kun je als levend standbeeld  nou voor overlast zorgen?, dacht ik na het lezen van die zin. Ook alweer gek.

Bleek het een paar zinnetjes later om Roemeense levende standbeelden te gaan. Tja, Roemenen, die stinken, dat weet iedereen. Roemenen zijn de nagel aan de doodskist van de levende standbeeldenbusiness. Wat de gele kokosrondjes zijn voor Engelse drop, dat zijn Roemenen voor levende standbeelden in Nederland. Ze maken alles kapot.

Vroeger was het in Nederland veel beter, zonder al die slecht stilstaande Roemenen. Vroeger stond Gert Klok uit Purmerend nog gewoon elke dag op de Dam. Een duiker na te doen. Niemand wist waarom. Maar dan pakte je gewoon een beitel en een hamer en beeldhouwde je Gert van duiker naar een moeilijk kijkende Plato. Of Vader Abraham. Hij bleef toch wel staan. Zoals het een levend standbeeld betaamt.

Inmiddels is Gert door de komst van de Roemenen bedelaar bij de achteruitgang van de Bijenkorf in Amsterdam. Hij zit er de hele dag op een kartonnetje en verroert geen vin., behalve als je met een beitel en een hamer aankomt. Hij is het levende bewijs dat stilstand inderdaad achteruitgang is. Een trieste geschiedenis. Eigen levende standbeelden eerst!, dat zou eens een stelling moeten zijn bij levend stand.nl.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.