Nationale vogeltelling

Afgelopen weekend was er de nationale vogeltelling. De Vogelbescherming Nederland vroeg aan ons, de Nederlanders, om een half uur lang alle vogels in de tuin te herkennen en tellen. Ik heb geen tuin. Ik heb een balkon. Daar stond zaterdagochtend een grote blauwe vogel, vlak voor mijn raam. Ik telde hem. Eén Pino.

Hij bonkte met zijn grote vleugels op het enkelglas van mijn raam. Hij wilde naar binnen. Om te voorkomen dat zijn gebonk ervoor zou zorgen dat het glas van mijn raam in duizend stukjes brak, maakte ik Pino middels een handgebaar duidelijk dat ik het open zou doen en hij naar binnen kon komen.

Onhandig klauterde Pino naar binnen. Hij struikelde en knalde na een tuimeling die enige naam mocht hebben zo met z’n snavel tegen mijn boekenkast op. De inhoud viel op de grond. Zonder zich om de tientallen boeken op de grond te bekommeren, plofte Pino neer op de bank.

Hij wilde koffie. Hij? Ja, ondanks z’n lage stemmetje is Pino een mannetje, verzekerde hij mij. Ik maakte koffie; Pino ging ondertussen naar de wc. Omdat hij een mannetje is, deed hij dat staande. Zonder z’n handen te wassen, keerde hij terug en bladerde door een boek dat hij van de grond raapte.

De koffie was inmiddels klaar. Ik liep naar de keuken en zag in een ooghoek dat Pino zijn penis niet helemaal goed onder controle had weten te houden in het toilet. De hele boel zat eronder. Met ingehouden woede schonk ik de koffie in een mok, toevalligerwijs één waar de afbeelding van Ernie op prijkte.

Terug in de kamer trof ik Pino liggend op mijn bank aan. Zo met z’n vuile poten op mijn mooie driezitsbank! Het boek had hij weer weggelegd, enkele vouwen, ezelsoren en een vleugje Pinopis rijker. Met z’n grote vleugels omklemde Pino de mok met koffie en nam een slok. Vleugels zijn niet gemaakt om mokken mee te omklemmen. Gevolg: een koffievlek op mijn bank, die toch al besmeurd was door de smerige poten van Pino, en een derdegraads brandwond op mijn arm.

Pino trok zich er niks van aan. Tot overmaat van ramp begon hij zelfs zijn levensverhaal te vertellen. Twee uur lang luisterde ik onafgebroken naar dat vervelende piepstemmetje van hem. Er was niet tussen te komen. Hij eindigde het verhaal in mineur. Pino maakte zich zorgen over het voortbestaan van de Pino. Hij was maar in z’n eentje. Hoe moest hij zich voortplanten?

Pino had overwogen het met Ienieminie te proberen, maar een muis en een grote blauwe vogel, beiden met een piepstemmetje; wat moest daar van terechtkomen? Jankend stond hij op, trapte het glas van mijn raam in en vloog weg. Mij achterlatend in een zee van boeken, met een derdegraads brandwond, een vieze plee, een besmeurde bank en een gehoorbeschadiging.

Even later zag ik door de scherven van het raam dat Pino kapot getrapt had een mus op de reling van het balkon zitten. Ik heb hem noch geteld, noch binnengelaten. Voor mij even een paar jaar geen nationale vogeltelling meer.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.