Björn Mjölkenbjör, Gröningen

Ik erger mij dus aan verpakkingen, voornamelijk van broodbeleggende producten. Niet eens zo zeer aan de verpakkingen zelf, maar aan de manier waarop mensen hiermee omgaan. Als ik in een winkel een kuipje smeerboter of kip-kerrie koop, is dit afgesloten door een dekseltje met daaronder een velletje plastic of aluminium om de boel hermetisch af te sluiten. Niets mis mee, ook ik eet mijn boterham het liefst met zo min mogelijk schadelijke bacteriën van buitenaf.

Zodra dit velletje thuis opengemaakt wordt verliest het per direct de functie die het had. Het hermetisch afgesloten kuipje is vanaf dat moment een openstaande sluis, elk organisme dat zijn weg onder het dekseltje vindt, zal ook heus wel het voedsel daaronder kunnen vinden. Het is niet anders. Weg dus met dat velletje, de prullenbak in.

Ik verbaas mij er daarom over dat hele volksstammen hierover geheel andere inzichten op nalaten. Bij bezoek van deze of gene kom ik regelmatig kuipjes tegen met een nog half vastzittend stukje cellofaan. Dit zit dus donders in de weg als ik mijn boterham wil smeren. Waarom gooit deze of gene dat niet gewoon weg? Waarom moet ik weer moeilijk gaan doen, en dat stukje plastic zorgvuldig vasthouden met mijn ene hand, terwijl ik met het mes in de andere hand de door mij felbegeerde kip-kerrie-salade probeer te bereiken? Waarom kijkt deze of gene mij aan als een misdadiger als ik uiteindelijk toch dat hele velletje vakkundig verwijder van het kuipje? Onuitstaanbaar!

Één reactie op “Björn Mjölkenbjör, Gröningen”