‘De voetballerij’

Nu het einde van het voetbalseizoen bijna daar is, komt de spelerstombola weer op gang. Jaja, een tombola. Geen idee wat het is. Het klinkt een beetje als een Italiaans streekgerecht waar je geen gevoelige darmen voor moet hebben, maar het zal wel iets anders zijn. In ieder geval, het ding komt ieder jaar aan het eind van een voetbalseizoen weer op gang. Zo gaat dat in ‘de voetballerij’.

‘De voetballerij’, die uitdrukking komt deze dagen ook veel voorbij als je naar Fred Rutten en consorten luistert. Je moet bijvoorbeeld nooit nooit zeggen in de voetballerij. En in de voetballerij weet je het nooit, dat zeggen trainers en spelers ook vaak. Nooit nooit zeggen en dan in het volgende interview melden dat je het nooit weet in de voetballerij. Tja, zo gaat in ‘de voetballerij’, denk ik.

‘Zo gaat dat in de voetballerij’, ik vind het de mooiste variant van alle zinnetjes met ‘de voetballerij’ erin. Je kunt er alles recht mee lullen wat krom is. En in de hypocriete voetbalwereld is dat nodig. Zonder het zinnetje ‘zo gaat dat in de voetballerij’ had die voetballerij het nooit overleefd. Ergens tussen een speler die had gezegd te blijven, maar een week erna bij een andere club tekende en een voorzitter die aangaf vertrouwen te hebben in z’n trainer, maar die de dag erna toch ontsloeg, door, was de voetballerij dan overleden.

Elke speler of trainer die zegt dat ‘het zo gaat in de voetballerij’, zegt eigenlijk: ‘val allemaal maar lekker dood met dat gekke gedoe uit de samenleving waarin jullie leven; wij hebben zelf iets bedacht. Iets waar allemaal hele rare dingen gebeuren, maar dat lossen we op door ‘zo gaat dat in de voetballerij’ te zeggen.’ En dan heerst er nog het vooroordeel dat er in ‘de voetballerij’ veel domme mensen rondlopen. De zin ‘zo gaat dat in de voetballerij’ bewijst het tegendeel. Het zijn genieën. Eén zinnetje en je kan alles maken.

Om te bewijzen hoe gek dat eigenlijk is, moet ik Adolf Hitler er maar weer eens bijslepen denk ik. Stel dat hij geen zelfmoord had gepleegd, maar was berecht. In Neurenberg, of een andere Duitse plaats waar een zogenaamde traditionsverein zetelt. Met ‘de voetballerij’ in het achterhoofd was dat als volgt gegaan. Rechter: ‘Meneer Hitler, u heeft zes miljoen Joden vergast en ook andere bevolkingsgroepen kwamen niet geheel ongeschonden uit de strijd. Wat heeft u daar op te zeggen?’ Adolf Hitler: ‘Tja, zo gaat dat in ‘de Holocaust’. Rechter: ‘Hmmm, zo had ik het nog niet bekeken. Vrijspraak.’

Omdat vergelijkingen met Hitler vaak een beetje buitenproportioneel zijn, ter afsluiting zomaar een ander gek voorbeeldje. Stel, je smeert op straat een willekeurige voorbijganger, maar het liefst iemand die actief is in ‘de voetballerij’, van top tot teen onder de aardbeienjam; waarschijnlijk zal diegene dan reageren met een woedend: ‘Wat maak je me nou, hufter! Redenerend als iemand uit de voetbalwereld kun je dan ‘zo gaat dat in ‘de mensen-van-top-tot-teen-onder-de-aardbeienjamsmeerderij’ zeggen, en zonder kleerscheuren op te lopen je weg vervolgen.

Jammer dat het in de praktijk niet zo werkt, want dan ging ik vandaag nog met een hele grote pot jam onder de arm richting Amsterdam, waar ik de willekeurige voorbijganger André Ooijer zou tegenkomen.

Volg ons ook op Twitter!