Derde ster

Meesterkok Jonnie Boer van restaurant De Librije heeft alweer zeven jaar een derde ster, maar hem zie je niet uit het dakraam van een bus een schaal met lekkere hapjes naar beneden flikkeren. Ajacieden met drie sterren doen dat wel. Alleen dan zonder de lekkere hapjes. Die had Jeroen Verhoeven al opgegeten. Die vallende schaal was het eerste teken dat een derde ster gekke dingen met een mens kan doen.

Voor wie niet weet wat een derde ster inhoudt: bij tien schalen krijg je één ster. Een schaal kun je verdienen na 34 wedstrijden voetbal. Ooit waren er tijden dat je al een ster op je borst kreeg gespeld wanneer je enkel met een besneden piemeltje rondliep, maar die tijden hebben we achter ons gelaten. Nu moet je er echt iets voor doen. Tien schalen winnen, ga er maar aanstaan.

Ajax had al een tijdje liefst 29 van die schalen gewonnen, maar de dertigste liet maar op zich wachten. Zeven jaar. Dat is lang, want 29 schalen is een pannenkoek, terwijl dertig schalen dus een derde ster betekent. Maar gisteren was het dan eindelijk zo ver. Schaaltje nummer dertig. De langverwachte derde ster. Overal verscheen het ding. Op de spelersbus, op spandoeken, op T-shirts. Ik heb zelfs drie volwassen Amsterdammers hun broek uit zien doen opdat we hen recht in de poeperd konden kijken.

Dat laatste is niet helemaal waar, maar het had gekund. Als gezegd; een derde ster kan gekke dingen met een mens doen. Frank de Boer, hij stond na afloop van de wedstrijd met z’n kleren aan in een bubbelbad. Dat vind ik eigenlijk niks voor Frank. Het is derde stergedrag. Voor de wedstrijd al merkte ik dat Frank met die derde ster in z’n hoofd zat. Een camera van de NOS liet toen zien hoe Frank en z’n broer elkaar begroetten aan de rand van het veld. Ze gaven elkaar een kusje op de wang. Zonder vooruitzicht op een derde ster doet zo’n Frank dat nooit. Dat weet ik zeker.

Je tweelingbroer zoenen en met kleren aan in het bubbelbad staan, het is misschien een beetje gek, maar het is toch van een heel andere orde dan een andere derdestervierder de hersens inslaan en als een idioot aan dranghek hangen. Dat soort beelden zag ik na afloop van de huldiging op het Museumplein. Treurig, maar ik moest toch ook lachen. Dat kwam door de spreekstalmeester op het podium.

Die stal wat mij betreft de show met z’n gespreek door de relschoppende debielen een paar meter voor hem op hun gedrag aan te spreken. Wijzend naar een vechtende man in een korte broek zei hij wanhopig: ‘En die korte broek…die korte broek moet ook stoppen! Korte broek, stop daar nou mee! Het hielp natuurlijk geen reet, maar door deze woorden was de spreekstalmeester voor mij wel de vierde ster op het feestje van Ajax.

Volg ons ook op Twitter!

Één reactie op “Derde ster”