Schelvispekel

Kort geleden belandde ik zomaar in een kroegspelletje. Het was iets met heel veel dobbelstenen, en daar moest je dan mee gooien. De rest van de regels is me eigenlijk nooit echt duidelijk geworden, wat weer als gevolg had dat een andere regel me al wel heel snel duidelijk was: aan het eind van elk spelletje moest ik zuipen.

Vond ik op zich helemaal niet zo erg; ik zuip graag. Het is namelijk erg stoer om te zuipen en ik ben een stoere jongen. Zuipen en ik zijn dus een beetje voor elkaar gemaakt. Op de achtste dag schiep God het zuipen, op de negende schiep hij mij; zo moet u dat een beetje zien. Ergens op de drieënveertighonderdzesentwintigste dag schiep God de schelvispekel. Dat spul is werkelijk niet te zuipen. Zelfs niet voor een bekwaam zuiper als ik.

Het klinkt ook niet als iets wat je op moet drinken, schelvispekel. Het klinkt eerder als…tja, iets zouts wat je over een schelvis heen moet strooien. Dat het wel iets is om op te drinken, bleek toen ik, na weer een verloren potje in het spel met de dobbelstenen, een borrelglaasje voor m’n neus kreeg met deze geelachtige rommel erin. Eerder verscheen er na een verloren potje nog een lekker glaasje Beerenburg of Jenever voor me op tafel, maar blijkbaar had ik het nu zo slecht gedaan dat ik deze straf verdiende.

Na veel geproest en gerochel wist ik de schelvispekel uiteindelijk toch een weg richting mijn maag te dirigeren. Direct daarna waggelde ik naar huis om op internet te bekijken welke rotzooi ik nou precies naar binnen had gegoten. Na in Google eerst ‘scheldvislepel’, ‘heelviespekel’ en ‘han pekel’ getypt te hebben, was mijn oog-handcoördinatie weer een beetje op orde en slaagde ik er met mijn dronken kop in schelvispekel op de juiste manier te typen.

Het gevolg was dat ik, in plaats van vol bewondering naar een dikke vent met een vlinderstrikje te kijken, op de wiki van schelvispekel terechtkwam. Het bleek een drankje te zijn dat vissers uit Vlaardingen vroeger dronken om warm te blijven. Goddank is de centrale verwarming inmiddels uitgevonden. Ik had er niet aan moeten denken om elke winter zestig van die flessen soldaat te maken.

Verder lezend bleek dat schelvispekel naar kaneel zou moeten smaken. Huh? Misschien las ik het door mijn benevelde toestand verkeerd, en stond er in het echt toch gewoon ‘kamelenpis’, want zo had het een beetje gesmaakt. Nog maar eens heel goed geconcentreerd kijken. K-a-n-e-e-l. Ja, echt kaneel dus. Nou ja, dan op z’n minst toch kaneel waar een kameel overheen had gepist? Vroeger hadden alle Vlaardingse vissersboten een scheepskameel, dus dat zou wel kunnen.

Dit kaneeldrankje dat naar kamelenpis smaakt, wordt enkel nog gebrouwen door distilleerderij H. Van Toor in Vlaardingen. H. Van Toor, inderdaad de vader van Bassie & Adriaan. Die vervelende clown en die irritante acrobaat bleken dus nog een onuitstaanbare vader te hebben die kamelenpis bottelt en het verkoopt als een kaneeldrankje.

Omdat ik toch bezopen was, heb ik een snor opgeplakt, een monocle ingedaan en ben ik naar Vlaardingen gereden. Ik heb een hele grote boem neergelegd in de fabriek van H. Van Toor. Nu maar hopen dat zo’n boem eens op de juiste manier tot ontploffing komt en we van schelvispekel nooit meer iets vernemen.

21 reacties op “Schelvispekel”