Het dagboek van Sjaak L. Grottenhoofd (deel 37)

Hallo, ik ben Sjaak L. Grottenhoofd. Al 46 jaar een onuitstaanbare vent, waarvan ik er nu alweer 20 getrouwd doorbreng met de eveneens onuitstaanbare Rita. Samen hebben we twee kinderen. Gezinus van 12 en Teun van 16. Teun is een meisje. Vroeger noemden we haar Teuntje; nu is ze 98 kilo, dus dat gaat niet meer. Ondanks haar 98 kilo zit ze – god betere het – op korfbal. Gezinus voetbalt, heeft een bril en wordt gepest. Ik ben woonachtig op Kievitsei 38 te Kerkdriel, waar ik tevens werk als gemeenteambtenaar. De hel op aarde.

Zoals u wellicht al merkt erger ik me voortdurend en klaag ik me een weg door het leven heen. Daarom heeft onuitstaanbaar.nl me gevraagd een dagboek bij te houden. Elke zondag zullen mijn ‘belevenissen’ van de afgelopen week gepubliceerd worden op deze website. Ik hoop dat u er plezier aan beleeft, dan dient mijn verder compleet zinloze leven toch nog ergens toe.

Maandag 25 oktober

Grote paniek op het gemeentehuis van Maasdriel. De frituurpan die werd gebruikt voor het bereiden van de lunch van Tonnie van Bemmelen (8 frikandellen) vatte vlam, wat als gevolg had dat de sprinklerinstallatie zijn werk deed en ik van het ene op het andere moment met een doorweekte snor achter m’n bureautje zat. Het was maar goed dat ik niet de stapel dossiers door zat te nemen die ik eigenlijk door moest nemen vandaag, anders waren die ook nog nat geworden. Door dat het halve gemeentehuis onder was gelopen, mochten we al om 14.00 naar huis van Meneer de Burgemeester. Alvorens mijn rubberen boot te pakken en naar huis te gaan, sloeg ik Trudy Pasveer nog op haar neus met een peddel. Een heerlijk gevoel om de werkweek mee af te sluiten. Vaste lezers weten dat mijn werkweek maar één dag duurt vanwege de burn-out waar ik gebukt onder ga. De minder vaste lezers weten dat nu ook.

Dinsdag 26 oktober

Vandaag las de kersverse premier Mark Rutte de regeringsverklaring voor. Ik zat op de publieke tribune. U moet weten, Mark heeft ooit, voor ik dat verschrikkelijke wijf aan de haak sloeg, eens met mijn vrouw Rita gezoend. In 1985 was het. Mark was 17 en mijn vrouw was 16. Toevalligerwijs werd Rita toen ook, net als de Rita waar Mark later mee te maken zou krijgen, IJzeren Rita genoemd. Bij mijn vrouw had dit echter te maken met de enorme hoeveelheid ijzer in haar bek. Zo’n beugel heeft u nog nooit gezien! Mark heeft z’n tong er nog lelijk aan bezeerd, naar het schijnt.

Woensdag 27 oktober

Na het debat over de regeringsverklaring sprak ik Mark Rutte aan en vertelde hem dat ik de man was van de vrouw die hij als Rita Grot kende (voor Rita was het aannemen van de naam Grottenhoofd dus een kleine stap; soms denk ik weleens dat het de enige reden is dat we met elkaar getrouwd zijn). Mark was dolenthousiast en stelde voor om samen wat te gaan drinken in café Het Dubbele Paspoort, een leuk Zweeds aandoend cafeetje in de binnenstad van Den Haag. Daar bleek al snel dat Mark Rutte enorme dorst had. Het ene na het andere Zweedse biertje goot hij naar binnen. En Zweeds bier is uiteraard blond bier, waar liefst 7 procent alcohol in zit. U kunt zich wel voorstellen dat we zo rond een uurtje of 4.00 in de nacht ladderzat waren. Het was zelfs zo dat Mark op een bepaald moment er op stond aan mijn snor te likken. Tja, wie ben ik om dat de premier van Nederland te weigeren. Na mijn snor helemaal schoon te hebben gelikt, namen we zo rond 5.00 afscheid. Mark moest immers morgen weer debatteren. Ik reed met twintig bier achter de kiezen zonder noemenswaardige incidenten naar huis in mijn Ford Fiesta. Van Mark mocht ik 130 rijden, dus ik was er 4 minuten eerder dan normaal het geval was geweest. Om 11.00 werd ik weer wakker, en besloot ik wederom Zweeds bier te gaan drinken, maar dan in m’n eentje.

Donderdag 28 oktober

Ook deze week had ik me weer voorgenomen een sport te gaan beoefenen. Vorige week was het paardrijden, deze week zou ik gaan badmintonnen. Nadat ik enigszins brak aankwam bij sporthal Het Lekke Dak, bleek ook nog eens dat het badmintonnen verplaatst was naar sporthal De Piepende Vloer. Gelukkig had badmintonvereniging B.I.G.C! (Badminton Is Geen Campingsport!) een shuttlebus ingezet, zodat we zonder al te veel problemen de plaats van bestemming bereikten. Een uurtje badmintonnen later, moest ik opeens ontzettend kotsen. Na een hele lading Zweeds bier op de vloer van sporthal De Piepende Vloer te hebben gedeponeerd, verzocht de voorzitter van B.I.G.C!, dhr. Pluim, mij vriendelijk of ik de zaal wilde verlaten. Dit deed ik na een racket op zijn kop kapot geslagen te hebben.

Vrijdag 29 oktober

Eigenlijk de dag waarop ik met mijn psycholoog Henk de Boer de week door zou nemen. Helaas ging dat feest niet door; psycholoog Henk de Boer was ziek. Tja, ook psychologen worden ziek, dat blijkt maar weer. Omdat ik toch de week door wilde nemen, lulde ik een uur lang tegen mijn teddybeer Henk de Boer. Omdat mijn teddybeer en mijn psycholoog dezelfde naam dragen, kon ik gewoon ‘Henk’ blijven zeggen. Handig toch?

Zaterdag 30 oktober

Zaterdag is de mooiste dag van de week, zong een stel voetballers in een lichtblauw shirt wel eens. Dat geldt niet wanneer je coach bent van de C4 van D.S.C. Kerkdriel, het elftal waarin mijn zoontje Gezinus speelt. Zij verliezen elke week met 9-2. Ook deze week was het weer raak. Ik hield me maar vast aan het feit dat 9-2 nog altijd geen 10-0 is. 

Één reactie op “Het dagboek van Sjaak L. Grottenhoofd (deel 37)”