Bijgeloof

Veel mensen vinden het onzin, bijgeloof. Ik behoorde tot die groep, maar na wat ik zondag allemaal meemaakte, begin ik toch ernstig te twijfelen. De sceptici zullen wel weer zeggen dat de nu volgende belevenissen allemaal aan het toeval toe te schrijven zijn. Tegen hen wil ik alleen maar zeggen: wacht maar tot u door zulke rampspoed wordt getroffen als onderstaande miserie, dan piept u wel anders.

Het begon al bij het opstaan, ik zette per ongeluk mijn rechterbeen eerst op de vaste grond, terwijl het normaal mijn gewoonte is het linkerbeen als eerste over de rand van het bed te tillen. Het gevolg was dat ik me behoorlijk chagrijnig voelde. Iets wat nooit gebeurt als ik niet met het verkeerde been uit bed stap. Een eerste bewijs dat bijgeloof er wel degelijk toe doet, en de dag was nog maar net begonnen.

Na chagrijnig een bord Brinta te hebben opgelepeld, stapte ik met mijn goeie been in de auto om naar het voetbalveld te gaan. Dat had ik nog niet opgeschreven, maar zondag voetbal ik, vandaar. Nog maar nauwelijks op de weg, kwam ik een zwarte kat tegen. En alsof de duvel ermee speelde; een seconde later moest ik uitwijken voor een kat en reed ik tegen een muurtje op. Hele auto total loss.

Een geluk bij een ongeluk was dat het voetbalveld zich inmiddels op loopafstand bevond. Na goed drieënhalf uur lopen arriveerde ik dan ook op het terrein waar ik van plan was niet veel later de sterren van de hemel te spelen. Ome Ger, het manusje van alles bij de club, was net begonnen met het verven van wat houtwerk bij het dak. Dat moet ook gebeuren. God, wat stond hij daar leuk op die ladder, waar een pot verf aan bungelde.

Terwijl ik bewonderend naar Ome Ger keek, liep ik zonder er erg in te hebben zo onder die ladder door. Dat was natuurlijk vragen om problemen. En ja hoor, wat denk je? Wederom nog geen tel nadat ik onder die ladder door was gelopen, kukelt de inhoud van een nog bijna volle pot verf over m’n kop. Hele hoofd eronder, en ook mijn net nieuwe jas had het maar matig overleefd. Als ongeluk bij een ongeluk – dat kan ook nog – had Ome Ger om nog onduidelijke redenen besloten de kantine roze te verven.

U kunt zich wel voorstellen dat ik in de kleedkamer behoorlijk uitgelachen werd. Toch kleedde ik me om. Uitgelachen worden en omkleden kan prima samengaan, vind ik. Dat viel nu echter een beetje tegen omdat ik mijn scheenbeschermers vergeten was. Hierdoor kon ik niet mijn linker scheenbeschermer eerst aandoen. Sterker nog, ik kon helemaal geen scheenbeschermer als eerste aandoen. En dat terwijl het een goed gebruik van mij is dat ik wel één van beide scheenbeschermers eerst aantrek! Hier moest wel narigheid van komen.

En ja hoor, op het veld bleek dat we vandaag tegen Manchester City moesten. Reeds na drie minuten schopte Nigel de Jong mijn scheenbeschermerloze linkerbeen dwars doormidden. Vandaar dat ik nu in het ziekenhuis, met een gebroken been, dit stukje lig te typen. Op de dertiende etage inderdaad.

Één reactie op “Bijgeloof”