Johan, de kip en het noodgedwongen biertje

Gisteren had ik het genoegen om met een van mijn beste vrienden in de kroeg een biertje te drinken. Deze vriend, laat ik ‘m Lente noemen, was slechts drie keer eerder in de kroeg geweest waar wij nu zaten. Hij vertelde me dat hij bij alle voorgaande keren een avond had beleefd die Willem Oltmans als crazy zou bestempelen. Zo ook deze.

Lente – Antonie Kamerling zou zijn kind zo kunnen noemen – kwam binnen, nadat hij een bezoek had gebracht aan een concert van Tim Knol. ‘Een fijne muzikant’, zo zei hij zelf, ‘maar hij heeft wel een domme-boeren-rotkop’. Lente is in de veertien jaar dat ik hem ken nooit echt genuanceerd geweest. Nadat het gesprek over Knol was afgelopen, spraken we over koetjes en kalfjes. Op het moment dat we bijna alle boerderijdieren hadden besproken, kwam er een oude man binnen met een zak waarin een kip bleek te zitten. Die ontbrak nog in ons boerderijdierengesprek.

De man, laat ik ‘m Johan noemen, want dat was ook zijn naam, begon ongevraagd tegen ons te praten. Lente en ik zaten hier uiteraard niet op te wachten, maar waren sociaal genoeg om een luisterend oor te bieden. Binnen een minuut was het duidelijk dat het een onuitstaanbare vent betrof. Hij had namelijk een tijdje in de ‘States’ gewoond en vond het daarom nodig af en toe een Engels woord te gebruiken. Annoying. Ook vertelde hij over de kip in de zak die hij gekocht had, en bij thuiskomst lekker op zou peuzelen. Kippen smaken, in tegenstelling tot katten, heerlijk uit een zak, zo was zijn redenatie.

Johan raakte niet uitgepraat over z’n kip. Dat deed Lente en mij besluiten Johan weg te pesten met behulp van flauwe woordgrapjes. Of hij in de VS in Kentucky had gewoond? Vond hij Kip Carpenter ook een onderschatte schaatser? Ziet hij Groningen als een warm nest? Had hij ooit in Hoenderloo gewoond? Kwam hij naar de kroeg om een chickie te versieren? Dat het voor hem toch een eitje zou moeten zijn. Moest hij er natuurlijk wel als de kippen bij zijn. Kortom: Johan werd genoeg belachelijk gemaakt om eieren voor z’n geld te kiezen en huiswaarts te keren. Helaas, zo was Johan niet.

Waar Lente en ik opzichtig ons schaterlachen probeerde te onderdrukken, gaf Johan keurig antwoord op onze vragen. ‘Nee, ik woonde in New York’. ‘Nee, vroeger ging het een stuk simpeler met de vrouwen’. ‘Hoenderloo?’. ‘Hoe kom je erbij’. ‘Kip Carpenter heeft in mijn ogen nooit zijn belofte in kunnen lossen’. Het is duidelijk dat Johan wat ons betreft zo snel mogelijk op mocht rotten. Gelukkig kwam zijn taxichauffeur ons al vlug uit ons lijden verlossen.

Lente en ik waren nog maar net bijgekomen van het bezoek van Johan aan het café, tot er plotseling een knappe jongeman, laat ik ‘m Peter Kelder noemen, wat niet z’n naam was, met ons in gesprek ging. Hij was alleen in de kroeg en dat riep bij ons de vraag op: ‘Waarom ben je alleen in de kroeg?’.

De jongen bleek bij een meisje thuis wijn te hebben gedronken en daarna de liefde te hebben bedreven. Zijn vriendin zat thuis op hem te wachten en hij had haar verteld dat hij met wat vrienden bier ging drinken. Hij moest dus noodgedwongen een biertje drinken om, en ik citeer: ‘de juiste walm te krijgen’. Bij het verlaten van de kroeg had hij nog niet nagedacht over zijn blauwe tong, tanden en lippen. Peter, vertrouw hem voor geen meter!

Het vriendinnetje van Peter:

3 reacties op “Johan, de kip en het noodgedwongen biertje”