Elektronica

Als ik ergens door in de hel belandt, dan is het wel elektronica. In tachtig procent van de gevallen waarin ik Gods naam ijdel gebruik, is een voorwerp met een stekker, batterijen of een accu daar de oorzaak van. Bij de overige twintig procent is vaak Humberto Tan op de één of andere manier wel betrokken. Man, wat is dat een lul.

Ondanks dat elektronica me niet in een maatpak toespreekt alsof ik een zwakzinnig kind ben, vind ik het toch nog een grotere lul dan Humberto Tan. Dat komt omdat ik afhankelijk ben van elektronica. Gelukkig is dat met Humberto Tan niet het geval. De dag dat ik zonder hulp van Humberto m’n billen niet meer af kan vegen, hoop ik nooit mee te hoeven maken. Tenzij het met Humberto z’n glimmende hoofd zelf is natuurlijk.

Ook elektronica heb ik niet nodig wanneer ik m’n billen afveeg, maar op een hoop andere manieren ben ik er wel afhankelijk van. Neem nu alleen al dit stukje, zonder elektronica had het onnoemelijk veel moeite gekost het tot u te laten komen. Ik had dan al met postzegels in de weer gemoeten, en met een kroontjespen. Elektronica neemt, om kort te gaan, een zeer belangrijke plaats in binnen onze maatschappij.

Een positie waar elektronica op schandelijke wijze misbruik van maakt. Geen dag gaat er voorbij zonder dat die ellendige elektronica weer even z’n suprematie duidelijk moet maken, en mij daarmee degradeert tot een vloekend, zielig hoopje mens, dat de wanhoop nabij is. Elektronica doet dat vooral door juist niet te doen wat het zou moeten doen. In het ergste geval doet de elektronica dan helemaal niks meer, in een iets minder erg geval doet de elektronica nog wel iets, maar is dat niet hetgeen jij wil.

Met name computers hebben er een handje van het laatste te doen. Zit je net lekker een stukje te tikken zonder allerlei opsommingtekens, moffelt-ie er opeens wel een paar van die bullets tussen. Onuitstaanbaar. Ook in je woordkeuze toont de computer zich een bemoeial; van Volendammers wil-ie niks weten, daar verschijnt een rood kringeltje onder. Als alternatief geeft mijn computer ‘potenrammers’. Kringeltje vindt-ie overigens ook geen woord. Daar kon hij wel eens gelijk in hebben.

Van Volendammers potenrammers willen maken, dat is nog leuk. Het is in ieder geval niet een incident waarbij je de monitor het liefst heel hard uit het raam zou willen flikkeren. Die gedachte bekruipt je pas wanneer de computer vanuit het niets op geen enkel commando meer reageert. Hij zit vast. Uiteraard doet de computer dat het liefst wanneer je bijna klaar bent met het invullen van een ellenlang onlineformulier dat je niet op kunt slaan. Lag er toevallig een moker of een bijl naast je, je had er gerust die hele kutcomputer kort en klein mee geslagen.

Maar dat kan dus weer niet. Dan kun je niet meer internetbankieren, je email bekijken en al die andere zaken die een computer onmisbaar maken. Dat is de macht van elektronica. Wanneer je tv opeens de Belgische zenders geluidloos laat zien – iets wat mij nog niet zo lang geleden echt is overkomen – dan ben je machteloos. Repareren zit er niet in, dat is te ingewikkeld. De tv met een goedgemikte karatetrap aan gort trappen is ook al geen optie. Je wilt immers morgen toch die wedstrijd in de Champions League graag zien.

Het enige wat je kan doen, is iemand bellen die verstand heeft van elektronica. Tenminste, wanneer je telefoon niet zomaar uit het niets aangeeft dat er geen simkaart in zit, terwijl die er wel degelijk in zit. Iets wat mij recent nog maar weer eens gebeurde. Vloekend en tierend besefte ik toen hoe de hel, waar ik na deze zoveelste scheldpartij zeker in terechtkom, eruit zou zien: een elektronicawinkel.

9 reacties op “Elektronica”