José de mijnwerker

Mag ik u voorstellen aan José Vrappiemontes de Cojones Blanco. Een vreemde naam, ook in Chili. Daar woont José. Normaal in een kleine eengezinswoning iets ten noorden van de stad Copiapo, maar sinds ongeveer drie weken bivakkeert hij onder de grond. José zit vast in de mijn die u de laatste tijd weleens op tv voorbij ziet komen.

José werd 41 jaar geleden op aarde gezet door Carolina Hurtado Martinez, een hoer met een vals gebit uit Santiago de Chile. Naast een vals gebit had ze ook een onderkin, drie eksterogen, een snor, de nodige overtollige kilo’s en een pooier die er een gewoonte van maakte kleine José op de kop aan de muur te hangen en hem ‘ik ben een vleermuis’ te laten roepen terwijl hij werd toegetakeld met de startkabels van een Buick Roadmaster uit 1953. Een prachtauto, maar dat terzijde.

José ontvluchtte deze hel door op twaalfjarige leeftijd als manusje van alles in te schepen op de Buenos Noches My Amor, een schip dat zich had gespecialiseerd in het vervoeren van bedorven boter. Na ettelijke malen anaal verkracht te zijn door Kapitein Jesus Ortega Merluza, waarbij de kapitein de bedorven boter als glijmiddel gebruikte, zonk het schip en zwom José gedurende 361 kilometer een beetje hulpeloos in het rond. Toen werd hij opgepikt door een speedboot met Frits Barend aan boord.

Deze zette hem geheel ontkleed weer af op een strandje in de buurt van Talara, een Peruaanse kustplaats. Nog geen minuut aan vaste wal, stapte José daar middenin een kwal. Bovendien had hij van al dat zwemmen honger gekregen en was er geen enkel broodjeshuis in de buurt. Een strandje verder had hij meer succes; daar kocht hij een broodje garnalen, dat na enkele minuten niet helemaal vers bleek te zijn. Bovendien kwam er na een fikse windvlaag zand in het broodje terecht, en beschikte het broodjeshuis alleen over een hurktoilet.

Reden genoeg voor José om weer te vertrekken uit Talara. Hij stal een motor en vertrok naar het in Chili gelegen Copiopa. Na nog geen half uur kreeg hij een lekke band, wat hem noodzaakte de rest van de ettelijke honderden kilometers met de motor aan de hand af te leggen. José deed hier zo’n veertien jaar over en liep nog vertraging op toen hij voor een gesloten spoorwegovergang terechtkwam, waar de trein van 11.37 elk moment langs kon komen.  

Eenmaal in Copiopa aangekomen zette José het op een zuipen, daar was hij inmiddels oud genoeg voor. Op een nacht werd hij met een bierflesje op z’n kop geslagen en belandde hij in het ziekenhuis met een schedelbasisfractuur. Uit het ziekenhuis ontslagen trouwde hij in een vlaag van verstandsverbijstering vrijwel direct met Conchita, een vrouw die hij had ontmoet in de supermarkt, tijdens een worsteling om de laatste meloen. Conchita had die, mede dankzij haar 167 kilo’s, gewonnen, en José had haar daarna om haar hand gevraagd.

Met Conchita kreeg José twee kinderen. Javier van 9 en Xavier van 7. Het was voor het eerst in de geschiedenis dat een vrouw vlak na elkaar twee kinderen van 9 en 7  uit het geboortekanaal perste. U kunt zich wel voorstellen dat het aanschouwen van dit novum voor José geen pretje was. Bovendien was Xavier een mongooltje, die elke ochtend het lastig te reinigen tapijt van de familie Vrappiemontes de Cojones Blanco eronder kwijlde.  

Ook met Javier was wel het één en ander mis. Hij was, sinds Conchita vier jaar geleden een keer per ongeluk bovenop hem was gaan zitten, al dertien keer gearresteerd vanwege het stelen van meloenen. Elf keer betroffen het watermeloenen, en slechts twee keer waren het suikermeloenen, de meloensoort waar José het meest van hield. De boetes die iemand kan krijgen voor het stelen van meloenen zijn in Chili erg hoog en moesten, omdat Javier minderjarig was, allemaal betaald worden door José.

Tot overmaat van ramp was de blinde schoonmoeder van José twee maanden geleden ook nog in de kleine eengezinswoning iets ten noorden van Copiopa ingetrokken. Het voornaamste wat zij de hele dag deed, was stinken naar zure melk en op een valse piano spelen, die de helft van alle beschikbare ruimte in de kleine eengezinswoning in beslag nam.

En nu, nu zat José dus enkele honderden meters onder de grond vast in een ingestorte mijn. José vond dat wel even best.

9 reacties op “José de mijnwerker”