Scheidsrechters

Gisteren keek ik naar de documentaire Kill the referee op Nederland 2. Een documentaire waarin de scheidsrechters (en hun familieleden) tijdens EURO 2008 werden gevolgd door een camerateam. Blijkbaar hadden de FIFA en de UEFA in dit geval geen bezwaar tegen het gebruik van camera’s. En ook deze camera’s maakten een hoop duidelijk.

Allereerst werd duidelijk dat de vader van de Engelse scheidsrechter Howard Webb een alcoholist is die over een hele mooie leunstoel beschikt. Vanuit deze stoel keek hij hoe z’n zoon het er vanaf bracht tijdens het afgelopen EK. Want die zoon was dus scheidsrechter. Inderdaad een uitstekende reden om aan de drank te raken en je verdere leven lekker in een leunstoel te blijven zitten. In het openbaar verschijnen zit er in elk geval niet meer in.  

Op een zoon die scheidsrechter is kun je als vader nou eenmaal niet echt trots zijn. Scheidsrechters zijn namelijk sneue types. Dit was de tweede conclusie die ik al vrij snel kon trekken uit de beelden. Eigenlijk wist ik dat natuurlijk al, maar het werd nog eens versterkt door de angstaanjagende beelden van de scheidsrechters in de documentaire. Beelden die je normaal niet ziet. Nerveus heen en weer lopen, de assistenten high-fives geven, elkaar oppeppen middels geschreeuw….  

Het is het gedrag dat we kennen van topsporters die zich voorbereiden op een grootse prestatie, maar dan geuit door mannetjes met een fluitje of een vlag in hun handen. En dan is het opeens heel erg sneu. Helemaal als de vierde official ook nog bij deze rituelen wordt betrokken. Jezelf helemaal volpompen met adrenaline om vervolgens negentig minuten lang achter een tafeltje te gaan zitten. Je moet het maar kunnen.

Maar ze kunnen het. De scheidsrechter en z’n hulpjes zien zichzelf namelijk echt als topsporters, zoveel werd wel duidelijk. Geen greintje zelfrelativering was er aanwezig. En dat is echt gek wanneer de middelen om die zelfbenoemde topsport te gaan bedrijven, bestaan uit een fluit, een geel kartonnetje en – als het echt te gek wordt – een rood kartonnetje.

Die topsportgedachte is ook precies de reden waarom scheidsrechters tegenwoordig meer fouten lijken te maken dan vroeger. Dat heeft helemaal niks te maken met het feit dat er nu 314 camera’s om een veld heen staan en we het dus beter zien. Nee, de scheidsrechters van nu zijn veel te gespannen. Uren voor de wedstrijd zitten ze al in de rats over de wedstrijd van die avond.

Hoe anders was dat vroeger. Frans Derks zat een uur voor de wedstrijd nog bij de slechtste kapper aller tijden de laatste showbizzroddels door te nemen. Stapte die daarna op z’n fietsje naar het stadion; daar wurmde hij zich in dat strakke broekje van hem en dan ging-ie wat op z’n fluit staan blazen. Dat ging prima.

Hij beschikte ook niet over een headset, zoals het arbitrale kwartet van nu. Nog zoiets waardoor scheidsrechters zichzelf veel te serieus zijn gaan nemen. Negentig minuten lang lopen ze met elkaar te lullen. Continu tetteren er drie andere bijdehante mannetjes in een geel pakje bij de scheidsrechter in z’n oor. Een hel. Je kan nog beter negentig minuten lang achtervolgd worden door Prem Radhakishun, die in z’n linkerhand een megafoon heeft en in z’n rechter een vuvuzela.

Het mooie was dat de kijkers in de documentaire nu ook eens mee konden genieten van hetgeen de scheidsrechter en z’n kornuiten met elkaar wisselden. Veel geschreeuw dus. Over wie er geel moest krijgen en andere zaken die Frans Derks gewoon in alle rust in z’n eentje kon bepalen. Maar ook een vierde official die waarschuwde voor een regenbui die wel eens precies over het stadion kon gaan trekken. Dan ga je tegen beter weten in hopen dat er zoiets als scheidsrechtershumor bestaat en dat deze opmerking er onderdeel van was.

Ongewild schreeuwde een scheidsrechter aan het einde van een wedstrijd ook nog de essentie van deze column door z’n microfoontje. Hij zei tegen z’n assistenten: ‘Nog even, en dan hebben we het overleefd’. Zo redeneren echte topsporters niet. Scheidsrechters zijn bange konijntjes die juichend weg kunnen huppelen als ze zoiets onbenulligs als een voordeelregel goed hebben toegepast, terwijl echte topsporters hongerige jachtluipaarden zijn. Altijd op zoek naar een grotere prooi.

11 reacties op “Scheidsrechters”