Meningen

Je hoort vaak dat Nederland 16 miljoen bondscoaches heeft. Hiermee wordt bedoeld dat bijna iedereen wel een mening heeft over de opstelling van het Nederlands elftal. Daar kun je lekker over ouwehoeren in de kroeg. Zelfs vrouwen gingen zich er op den duur mee bemoeien. Overmars moest er altijd in, die had een lekker kontje. Zo had iedereen dus wel een mening over de belangrijkste bijzaak van het leven. Hoe stom en slecht gemotiveerd die ook was.

Meningen over bijzaken zijn prima. Het mooie is dat ze stom en slecht gemotiveerd mogen zijn, omdat het eigenlijk toch niet belangrijk is. Yvon Jaspers een kutwijf vinden omdat ze op dinsdagavond altijd broccoli zonder kaassaus eet? Prima. Rubberen kaplaarzen haten omdat er ogenschijnlijk geen verschil is tussen een linker- en een rechterlaars? Uitstekend. Humberto Tan een lul vinden en dat consequent illustreren door een vent in een lulpak achter z’n naam te linken? Helemaal toppie. Helemaal toppie een verschrikkelijke uitdrukking vinden? Gelijk heeft u.

Allemaal bijzaken (hoewel dat van Humberto eigenlijk bittere ernst is), en allemaal meningen. Niks mis mee. Het gaat pas mis als mensen een mening menen te moeten hebben over belangrijke zaken. Zaken die vaak ingewikkeld en ook nog eens gecompliceerd zijn. Lang niet eenvoudig dus. Maar sinds het begin van deze eeuw lijkt niemand zich meer wat van de complexiteit en de nuances van sommige problemen aan te trekken. Sinds een kale homo (ik zeg nu even wat ik denk) zei dat iedereen moest zeggen wat-ie dacht, is de beer los.

Opeens lijkt Nederland te beschikken over 16 miljoen historici, 16 miljoen rechtsgeleerden, 16 miljoen medici, 16 miljoen moleculair biologen, 16 miljoen klimatologen, 16 miljoen economen en – alsof 150 nog niet erg genoeg is – 16 miljoen politici. Iedereen heeft maar een mening. Er is bijna nooit  iemand die zegt: “Hmmm…., daar weet ik niet zoveel van, dat kunt u beter aan een deskundig iemand vragen”.

Mocht het wel eens gezegd worden, dan vaak nog door mensen die wel met een beetje gezond verstand zijn gezegend en dus best nog iets zinnigs zouden kunnen zeggen. Ironisch genoeg zijn het juist de grootste mongolen van Nederland die hun nietszeggende, kortzichtige kutmening onophoudelijk van de daken schreeuwen. Slecht geformuleerd ook nog. “Hun moeten  eens naar de gewone man in de straat luisteren en die banken niet zo veel geld geven, laat de Hoge Heren daaro ons eens hellupen”. 

Luisteren naar de gewone man, dat is het credo. Politici als Verdonk en Wilders parasiteren erop. Terwijl de gewone man natuurlijk niet voor niets de gewone man is. Hij is gewoon omdat er velen zijn als hij. Hij kan prima gewone dingen doen zoals een worst kopen in de supermarkt of een glaasje maltbier drinken op een verjaardag. Meningen over belangrijke zaken zijn er voor de mensen die ergens verstand van hebben, die zich er in gespecialiseerd hebben. Dus speciaal zijn en niet gewoon.

Vroeger was dat duidelijk en had iedereen er vrede mee. Belangrijke zaken werden opgelost door saaie mannen of saaie vrouwen in saaie pakken die urenlang saai konden praten, terwijl de gewonen gewone dingen deden. Dingen die overigens ook nog eens veel fijner zijn om te doen. Lekker voetballen, bier drinken, muziek luisteren of tv kijken. Heerlijk.

Dat is volgens mij opgehouden toen nieuws- en actualiteitenprogramma’s willekeurige mensen op straat om hun mening ging vragen. Opeens dachten die willekeurige mensen dat er andere willekeurige mensen op hun mening zaten te wachten, en die mensen hadden dan ook weer een mening. Het gevolg is dat we in een vicieuze meningencirkel zijn terechtgekomen, een opiniocratie noem ik het wel eens wanneer ik er een gewichtig stuk over schrijf. De mening regeert.

Bij een gewichtig stuk hoort ook altijd een oplossing (nog zoiets wat willekeurige mensen met een mening vaak vreemd is). Mijn oplossing? Harmen Siezen terughalen en weer voor laten lezen over zadelpijn. Maar dat is mijn mening.

10 reacties op “Meningen”