Het dagboek van Sjaak L. Grottenhoofd (deel 15)

Hallo, ik ben Sjaak L. Grottenhoofd. Al 46 jaar een onuitstaanbare vent, waarvan ik er nu alweer 20 getrouwd doorbreng met de eveneens onuitstaanbare Rita. Samen hebben we twee kinderen. Gezinus van 12 en Teun van 16. Teun is een meisje. Vroeger noemden we haar Teuntje; nu is ze 98 kilo, dus dat gaat niet meer. Ondanks haar 98 kilo zit ze – god betere het – op korfbal. Gezinus voetbalt, heeft een bril en wordt gepest. Ik ben woonachtig op Kievitsei 38 te Kerkdriel, waar ik tevens werk als gemeenteambtenaar. De hel op aarde.

 Zoals u wellicht al merkt erger ik me voortdurend en klaag ik me een weg door het leven heen. Daarom heeft onuitstaanbaar.nl me gevraagd een dagboek bij te houden. Elke zondag zullen mijn ‘belevenissen’ van de afgelopen week gepubliceerd worden op deze website. Ik hoop dat u er plezier aan beleeft, dan dient mijn verder compleet zinloze leven toch nog ergens toe.

Maandag 31 mei

’s Ochtends wakker geworden doordat de politie voor de deur stond. Dat kon geen goed nieuws zijn na mijn rol bij de dood van stagiaire Felicity vorige week. Terwijl Rita de agenten te woord stond heb ik snel mijn koffertje gepakt en ben ik er door de achterdeur tussenuit geknepen. Naar Schiphol. Daar aangekomen bleek de eerstvolgende vlucht naar Peru te gaan. Hemeltjelief, ik was eigenlijk nog nooit verder buiten ons Koninkrijk geweest dan België. Ja, Turkije, maar dat telt niet echt mee. En dan Peru, daar lopen indianen rond. U moet weten, ik ben bang voor indianen. Dat dateert nog uit de tijd van Pipo de Clown; die KlukKluk joeg me de stuipen op het lijf. Ik heb zelfs geprobeerd hem een kopje kleiner te maken. Een hele organisatie had ik daar voor opgericht: De KlukKlukKlan. Uiteindelijk heb ik toch maar het vliegtuig naar Peru genomen. De andere optie was namelijk een vlucht naar Libië.

Dinsdag 1 juni

Aangekomen in Peru werd vrijwel meteen duidelijk dat ik in een ontzettend kutland was beland. Het wordt gedomineerd door de panfluit. Verschrikkelijk natuurlijk. Waar je die dingen hier alleen in winkelstraten ziet, daar is heel Peru er mee volgebouwd. Zo blies de conducteur van de trein die me van het vliegveld kwam afhalen niet op een fluitje, maar gaf hij een heel concert op z’n panfluit om het vertrek van de trein aan te kondigen. Na een blik bruine bonen met een pannenkoek eromheen opgegeten te hebben, besloot ik een hotel te gaan zoeken in het centrum van Lima. Bij het eerste de beste hotel werd ik zeer gastvrij ontvangen. Na het tonen van mijn Nederlandse paspoort zeiden ze dat ze me al hadden verwacht. Ze noemden me alleen wel ‘Mister Vendersloet’. Een beetje gek, want ik ben Grottenhoofd, Sjaak L. Maar ach…., ik had een kamer, dus mij hoor je niet klagen.

Woensdag 2 juni

Zeker niet omdat er na twaalven ook nog eens een prachtige Peruaanse jongedame mijn kamer binnenkwam, die beweerde wel eens op mijn conjo’s te willen zuigen. En ja, ik weet het niet, maar iets in buitenlandse meisjes maakt het altijd in mij los dat ik me wil bewijzen met m’n alom gevreesde messenwerpact. Dat stamt nog uit de tijd dat ik in jeugdcircus De Ingedaalde Balletjes actief was. Helaas voor de Peruaanse jongedame liep de act deze keer niet al te best af. Vier messen verder lag ze dood op het hotelbed. Zoiets was me een paar jaar geleden tijdens een vakantie op Aruba ook al eens overkomen. Toen heb ik het meisje in zee gedumpt; nu ben ik gewoon ’s ochtends het hotel uitgelopen. Ik had andere dingen aan m’n hoofd.

Donderdag 3 juni

Zo moest ik me vermommen. Met een mooie sombrero en zo’n Peruaans kleed zou ik, in combinatie met m’n snor, vast wel voor een Peruaan door kunnen gaan. Ik sprak al Spaans. Dat had ik geleerd in de liedjes van Jannes. Tijdens het passen van de sombrero zag ik op de een tv die aanstond in de sombrerowinkel dat Joran Van der Sloot verdacht werd van een moord op een jong Peruaans meisje dat met messteken in een hotel in Lima was gevonden. Tja, ook in Peru is uno plus uno gewoon dos: Die Van der Sloot werd verdacht van het circusongeval dat die nacht dankzij mijn beroerde gooikwaliteiten had plaatsgevonden. Dit bracht mij op een idee. Ik kon het voorval met Felicity en de wodkaflessen op de één of andere manier vast ook wel in de schoenen schuiven van die Joran. De sombrero gooide ik op de grond en ik reisde per direct af naar de luchthaven om weer uit dit waardeloze land te vertrekken. Ik wou zo snel mogelijk weer lekker op de bank liggen in mijn woning aan Kievitsei 38 te Kerkdriel.

Vrijdag 4 juni

Eenmaal weer thuis werd snel duidelijk dat de politie helemaal niet aan de deur had gestaan vanwege mijn rol bij de dood van stagiaire Felicity. Ze hadden simpelweg onze kat, Wim, gevonden. Ze hadden hem zo plat als een dubbeltje in de Kraaienpoot (een straat vlakbij het Kievitsei) aangetroffen. Er was duidelijk een auto over hem heen gereden. Nadat ik met de kinderen een nieuwe kat, Wim II, had gekocht, kon ik eindelijk weer rustig op m’n oude vertrouwde bank gaan liggen. Rita vroeg me nog of ik dat nieuws van die Joran al gehoord had. Even ongeïnteresseerd als altijd knikte ik instemmend.

Zaterdag 5 juni

Jetlag. Terwijl ik op de bank in slaap viel droomde ik van een D.S.C. Kerkdriel D4, met sombrero’s op hun hoofdjes en panfluiten in hun mondjes, dat met 9-2 won van een team van Peruaanse indianen. Wishful thinking. 

7 reacties op “Het dagboek van Sjaak L. Grottenhoofd (deel 15)”