De otter

Vandaag in deze rubriek een dier dat al eens uitgestorven was in Nederland. De otter. Gelukkig is-ie weer terug; dat guitige diertje met z’n mooie snor. Wat moesten we toch zonder hem. Door hem kun je namelijk makkelijk aangeven hoe erg je wel niet hebt gezweet. Dat is waar ik de otter van ken. Dat er af en toe iemand die zich enorm staat uit te sloven zegt dat-ie zweet als een otter.

Heel erg handig. Toen de otter in Nederland net uitgestorven was en nog niet opnieuw was uitgezet, wist ik me bijvoorbeeld geen raad. Was ik aan het zweten zonder dat ik duidelijk kon maken hoe ik dat precies deed. Stond ik daar voor een enorme mensenmassa met m’n bek vol tanden en een bezweet lijf: ‘Ja….,uhhh…. het is…ja…nou….uhh…..een beetje als een bever…..nee…toch meer een das of een bunzing…..tjsa….uhhh….is het toch ook niet helemaal….uhh…ik weet het niet’. Dat was gênant. Doordat ik niet uit m’n woorden kwam ging ik ook alleen maar meer zweten. Een hel.

Tijden heb ik niet meer fanatiek gesport omdat ik bang was dat ik ging zweten. In m’n voetbalteam werd ik verguisd. Een paria was ik. Ik stond alleen maar in de middencirkel. Wanneer iemand een balletje een meter naast me speelde liet ik ‘em lopen. Bang dat ik ging zweten. Tijdens de derde helft stond ik altijd buiten in de vrieskou. In m’n eentje bier te tanken. Binnen was het te warm.

Op vakantie gaan durfde ik ook niet meer. In Spanje, Frankrijk en Italië was het veel te warm. Kun je wel de hele dag in het zwembad gaan liggen, maar op een gegeven moment moet je er toch uit. En je kon ook niet helemaal uitsluiten dat je er per ongeluk een keer een Zweed tegen het lijf liep. Moest je als je weer thuis was toch uitleggen wat voor Zweed het dan precies was. Dan kon je er dus niet mee aankomen dat het een Zweed als een otter was. Die waren immers uitgestorven. Nee, in die tijd kwam ik vrij weinig buiten.

En aan wie had ik dat allemaal te danken? Juist. De Friezen. In 1988 reden zij de laatste otter te pletter op een provinciale weg. Typisch iets voor de Friezen, om zonder pardon over zo’n beest heen te rijden. Het kan ze niks schelen. Het zijn nou eenmaal dierenbeulen. Ze maken toch ook elk jaar het leven van de kievit onmogelijk?! De Friezen gaat het er alleen maar om dat eigen gekke taaltje van ze te spreken. Iedereen die daar kritiek op heeft wordt beroofd van z’n eieren of die rijden ze – zoals bij de otter dus gebeurd is – te pletter.

Gelukkig waren daar de natuurbeschermers nog. Die hebben zich nog nooit wat van de Friezen aangetrokken. En zo hoort het ook. Door hen kan ik nu weer op m’n gemak zweten. Alweer dertig otters doen, zoals ik laatst een voetballer hoorde zeggen, stinkend hun best – dat krijg je wel van al dat gezweet – om te overleven en uit de greep van in hun auto’s voorbijrazende Friezen te blijven.

Één reactie op “De otter”