In de bus…

Gistermiddag zat ik rond 17.30 in de bus. Geen prettige bezigheid. Zo is het er altijd te warm en schiet het ook niet erg op. Laten we zeggen dat de TomTom in de bus altijd een alternatieve route berekent en nimmer voor de snelste route kiest. Tel daar nog bij op dat hij elke 100 meter stopt bij een paal met een geel bordje en je hebt geen fijne middag.

De bus waarin ik zat beschikte daarnaast nog over een chauffeur die er een genoegen in schepte om over zoveel mogelijk stoepranden en andere obstakels heen te rijden. Het was alsof we in een kermisattractie waren beland. Alleen de kermisstem ontbrak. In plaats van iemand die heel enthousiast ‘Jup, jup, jup…..nog een keer….eer….eer…eer’ riep, zat er een zwijgende buschauffeur die af en toe wat aan z’n snor plukte.

Het zwijgen van de buschauffeur werd overigens ruimschoots goedgemaakt door twee hysterische ouwe taarten die de hele bus op luide wijze deelgenoot maakten van de avonturen die zij vandaag allemaal hadden meegemaakt. Een krijsend kind was nog de kers op deze ouwe taarten. Nee, het was tot dan toe allerminst een plezierige busrit.    

Het tijdstip waarop ik reisde werkte ook niet bepaald mee. Om 17.30 is het druk op de weg. Toch werd juist dit mijn redding. Toen mijn bus in een lange rij voor het stoplicht aansloot veranderde mijn gemoedstoestand namelijk direct. Toevalligerwijs hield mijn bus precies stil op de plaats waar twee besnorde mannen een groot tapijt in een vrachtwagen probeerden te krijgen. Een prachtig schouwspel waardoor ik alle ellende in de bus even kon vergeten.

De twee waren het duidelijk niet eens over de juiste manier om het tapijt ongeschonden in de vrachtwagen te doen belanden. Een meningsverschil dat voor de buitenwereld niet zichtbaar werd door een handgemeen of een fikse scheldpartij. Niks daarvan. Het was veel mooier dan dat. Beide heren gingen onafhankelijk van – en totaal geen rekening houdend met – elkaar, stug door met hun eigen manier om het tapijt ordentelijk in de vrachtwagen te manoeuvreren.

Gevolg was dat beide mannen op den duur zelf in de laadruimte van de vrachtwagen waren beland en het tapijt, half uitgerold, beneden op de grond lag. Een schitterend tafereel. Voor mij dan. De heren zelf zagen er, gezien de moedeloze blik op hun gezicht, de lol niet zo van in. Op het moment dat de bus langzaam optrok, zag ik de mannen even langzaam weer uit de laadruimte afdalen om een nieuwe poging te wagen. Iets in me zei me dat ook die niet zou slagen.

Door die gedachte, en het beeld van de twee voortploeterende snorren, verscheen er een brede glimlach op mijn mond. Dat een glimlach in de bus geen gemeengoed is bleek wel uit de verbaasde en zelfs geïrriteerde blikken om me heen. Je zag ze denken: ‘Hoe kan hij het nou naar z’n zin hebben in deze verschrikkelijke bus?’ Hardop zei ik: ‘Gewoon wat vaker naar buiten kijken’. Jammer genoeg voor mijn medepassagiers kwam ik met mijn stem net niet boven de twee schreeuwende ouwe taarten en het krijsende kind uit.

9 reacties op “In de bus…”