Hosties en homo’s

En ik maar denken dat die katholieken alleen maar de polonaise lopen en zich tegoed doen aan enorme hoeveelheden wijn wanneer ze op zondag in de kerk zitten. Blijken ze opeens ook nog principes te hebben. De homo’s mochten geen koekje eten. Het koekje noemen ze een hostie. Een woord dat in klank maar één letter verschilt van een lekkere geroosterde boterham met ham en kaas. Verander een t in een h en je hebt plots een slap stukje smakeloos brood in je handen. Ik snap wel dat de Fransen een stomme h hanteren.

Dat stukje veredeld kroepoek moet het lichaam van Christus voorstellen. Niet echt een uitbundige manier om de grondlegger van je geloof te eren. Terwijl katholieken er  normaal toch niet echt om bekendstaan uit te blinken in soberheid. Maar om het lichaam van hun grote held, Christus, uit te beelden hebben ze dus een stukje droog witbrood bedacht. Het katholicisme kennende zou je eerder verwachten dat de priester elke zondag broodjes frikandel speciaal staat uit te delen op de kansel. Met extra uitjes.

Helaas. De katholieken moeten het nog steeds doen met alleen maar wat droog brood. Homo’s willen daar ook graag van mee-eten en dat begrijp ik niet. Als ze nou elke week de frikandel van Christus in hun mond mochten nemen, snapte ik het nog, maar waarom zou je elke week een stukje brood op gaan halen bij een groep mensen die jou toch nooit helemaal voor vol aan zal zien. Ga elkaar ergens op een parkeerplaats te grazen nemen en laat die onzinpratende mannen in jurken lekker links liggen!

Doen ze dus niet. Ze gingen protesteren en nu is er een compromis uitgerold. Ze krijgen wel een koekje, maar mogen niet te provocerend de homo uithangen in de kerk. Hiermee ligt gelijk het volgende conflict alweer op de loer: wat is provocerend homogedrag?

Waarschijnlijk vinden die idioten in hun jurk het al te ver gaan wanneer er twee mannen of vrouwen hand in hand lopen, terwijl de homo’s denken dat ze alleen het oud-Hollandse homospelletje ‘met de kaars in de aars’ voorlopig even achterwege moeten laten in Gods huis.

Ondertussen valt dit compromis ook al niet bij iedereen in even goede aarde. Een conservatieve  pastoor vindt dat het bisdom Den Bosch door de knieën is gegaan voor de homo’s. Een schitterende metafoor trouwens van deze pastoor; het zou me niks verbazen als het Freudiaans is. Zo gaat het vaak bij dat soort jongens.

Toch kan ik er ook wel respect voor opbrengen (meer een zegswijze dan dat ik er werkelijk respect voor op kan brengen overigens). Zo’n pastoor die lekker vasthoudt aan hoe men het ooit allemaal had bedacht. Dat is beter dan al die gelovigen die allerlei eeuwenoude geschriften helemaal kapot interpreteren om maar mee te kunnen gaan in het voortschrijdende inzicht van het Westerse liberale gedachtegoed.

Bij dat soort mensen heb ik altijd het gevoel dat ze in een soort tweestrijd met zichzelf zijn. Diep in hun hart weten ze dat de bijbel gewoon een oud sprookjesboek is, maar toch kunnen ze er maar geen afstand van doen. De marge van hun denken wordt ook steeds kleiner. Een evolutieleer die min of meer bewezen is? Dan zeggen we toch gewoon dat God die gestart is. Ooit houdt dat op. Dan moet je kiezen. Het is als met open ogen een doodlopende straat inrennen en maar blijven ontkennen dat er aan het eind van de straat een hoge muur staat met daarop een poster van Darwin en Geer&Goor die een hostie eten.

Nee, doe mij dan maar van die gekke Amerikanen uit de prehistorie die vertellen hoe de mens ooit harmonieus samenleefde met de dinosaurus. Zeer vermakelijk om te horen. Alhoewel een Andries Knevel die zich op tv in allerlei bochten wringt om te kunnen blijven geloven ook best te pruimen is.