Iemands hond zijn

Maandag keek ik naar het programma 24 uur met….Wilfried. De kale presentator Gordon Heuckeroth had deze keer dus showbizznicht Wilfried uitgenodigd om de nacht mee door te brengen. Een fijn tv-format. Plak …uur met… achter de titel van een programma en je houdt slechts twee pratende of -nog beter- zwijgende mannen over in plaats van een geheim agent die allerlei spannende zaken meemaakt. Een groter contrast bestaat niet. In 24 speelt bij mijn weten ook geen hond, Wilfried had wel z’n ‘rat’, zoals presentator Gordon Heuckeroth hem noemde, meegenomen naar de studio.

Hij noemde dit beestje waarschijnlijk rat omdat hij ongeveer de grootte had van dit knaagdier. Een groot verschil met de gemiddelde rat was echter dat Reus, zoals het beestje heette, aangekleed was door aandachtstrekker Wilfried. Je zal als hond maar een baasje hebben die je aankleedt. Dat is net zoiets als een moeder die haar zoon een zelfgebreide trui met een madeliefje erop aantrekt. In beide gevallen is het gevolg dat ze niet meer serieus worden genomen door hun soortgenoten; de andere honden op straat en de andere jongens in de klas. De hond van Topper Wilfried maakte z’n ongenoegen alvast duidelijk door na een half uur de hele studio onder te schijten.

Als hond heb je niet voor het uitkiezen wie jou, als het goed is, elke dag uitlaat. Je bent uitgeleverd aan de willekeur van de mensen. Geen fijne positie lijkt mij. Hoe verloopt zo’n selectieprocedure wanneer de potentiële eigenaar al tijdens het uitzoeken van de puppies een lul blijkt te zijn? Verstoppen de jonge honden zich massaal of bestaan er ook lulhonden die eigenaars als Geer&Wil wel zien zitten.

Een lulhond zijn, is nog tot daaraan toe; het kan altijd erger. Was de hond van Hitler, Blondie, bijvoorbeeld ook een nationaalsocialist? Ik denk het niet. Ik heb nooit verhalen gehoord over een Duitse herder die in de jaren ‘ 30 en ’40 tijdens het uitlaten enthousiast de voorhuiden van passerende Joden afbeet. Blondie valt wel te verwijten dat hij nooit is opgestaan tegen Hitler, maar ja… het is altijd makkelijk oordelen over daden –of het gebrek eraan- tijdens de oorlog, zeker in tijden van vrede en voorspoed. Ik weet ook niet wat ik gedaan zou hebben als ik de hond van Hitler was geweest. Waarschijnlijk aan m’n zak likken.

De schijn kan ook bedriegen; iemand die op het eerste gezicht een fijn baasje lijkt, kan zich ontpoppen tot een levende nachtmerrie. Martin Gaus is zo iemand. Vergelijk het maar met een psycholoog: een uurtje bij zo iemand op bezoek kan heel verfrissend zijn, maar je leven delen met iemand die jouw gedrag continu verklaart vanuit een wetenschappelijke invalshoek, werkt op den duur op de zenuwen. Helemaal wanneer-ie tegen je praat alsof je een klein kind bent.

De vervelendste situatie waarin een hond zich terug kan vinden, is die van de hond van Guus Hiddink. Het ene moment wandel je rustig in Nederland en Spanje rond, het volgende moment word je achtervolgd door een meute wilde Koreanen. De inwoners van het land waar de hond in de pot vinden een hele andere betekenis heeft. Daar staat aan de voet van de regenboog bijvoorbeeld geen pot met goud, maar een pot met een hond erin.

Nee, sommige honden hebben het niet gemakkelijk. Denk daar ook eens aan wanneer je met je schoenen vol hondenpoep door je zojuist schoongemaakte huis banjert. Tot slot nog een boodschap voor alle honden die dit lezen* met een lul als baasje: breng de volgende keer als je een stok op moet halen voor je baasje hem niet terug, maar ren ermee weg en leef vanaf dan elke dag alsof het je laatste is. Ga liften naar Parijs! Nu kan het nog.

*Ik ga er hierbij dus nadrukkelijk niet vanuit dat geen hond dit weblog leest.

2 reacties op “Iemands hond zijn”