De zeeolifant

Bijna elk landdier, grote vuurbol of metalen kist voor opslag en vervoer kent wel een zeeversie. Ik noem de zeekoe, de zeester en de zeecontainer. Bij het landdier ‘de olifant’ is dat niet anders. Zijn onderwaterequivalent heet weinig verrassend de zeeolifant. Een dier dat naar de landolifant is vernoemd vanwege zijn slurf, niet vanwege z’n grote oren. Oren heeft de zeeolifant niet.

En dat is maar goed ook. Oren zijn voor een waterdier niet handig. Die lopen alleen maar vol water en dan moet je er een hele tijd met je vingers in gaan zitten peuren om weer een beetje normaal te horen. Dat zou voor de zeeolifant helemaal lastig worden, want vingers heeft hij ook al niet. Net zo min als benen, tenen, achillespezen, aanhechtingen van de achillespezen, hamstrings, kuiten, knieschijven en voeten. Had de zeeolifant dit allemaal wel gehad, dan was hij wel gewoon aan land gekomen.

Nu het een waterdier is, kan ik me beter focussen op wat de zeeolifant allemaal wel heeft. Wat gelijk opvalt is dat hij een kolossaal lijf heeft; 3000 kilo kan een mannetje liefst wegen. Poeh. Dan natuurlijk waar het bij de zeeolifant allemaal om draait: z’n malle slurfje. Als het resultaat van een mislukt nucleair experiment hangt het tussen z’n ogen. De zeeolifant zou – zo zonder armen en benen, maar met radioactief slurfje – ontstaan kunnen zijn toen een zeldzame Japanse olifantensoort met veel aanleg voor lepra zich in de zomer van 1945 per ongeluk in de buurt van Hiroshima of Nagasaki bevond. Een gedrocht is het.

Ondanks dat de zeeolifant eruitziet als Han Peekel die in een bak met plutonium is gevallen, heeft hij niet te klagen over vrouwelijke aandacht. In de voortplantingstijd verzamelt een mannetje een harem om zich heen die bestaat uit wel twintig vrouwtjes. Daar kan menig Arabier met een theedoek op z’n kop nog een puntje aan zuigen. En er zijn inderdaad ook wel Arabieren met meer dan twintig vrouwen, maar die hebben geen slurf tussen hun neus hangen. Een veel minder knappe prestatie dus.

Hoe de zeeolifant al die vrouwtjes versiert, is niet precies bekend. Al vermoedt men wel dat hij wordt geholpen door een Brabantse dame die ervoor zorgt dat hij allemaal brieven krijgt van geïnteresseerde vrouwelijke zeeolifanten. In plaats van er via speeddates en bezoekjes aan z’n zeeolifantenwoning slechts eentje over te houden, steekt de zeeolifant gelijk z’n slurf tussen de dijen (die hebben zeeolifanten wel) van al die vrouwelijke exemplaren. De zeeolifant houdt wel van de directe aanpak. Je moet pakken wat je pakken kan, zo redeneert de zeeolifant.

Een wijsheid waar dit informatieve stukje over de zeeolifant mee wordt afgesloten. Dat afsluiten gebeurt natuurlijk door de zeeolifant zelf, die het met z’n mislukte snorkel op folkloristische wijze uit zal proberen te blazen: PFFFFFFFFFFFTTT! (Denk bij deze letters aan het geluid van iemand met een hazenlip die probeert te beschuitfluiten.)

Nog een andere wijsheid: volg ons op Twitter!

3 reacties op “De zeeolifant”