Menukaarten

Uit eten gaan is een fijne bezigheid. Het mooiste is het in een klein dorpje in Italië, daar kun je voor een beperkt bedrag je tafel vol laten bouwen met de meest fantastische gerechten, zojuist in elkaar gezet door een dik Italiaans wijf. Het liefst met snor; daar proef je toch niks van. Een paar flessen wijn laten aanrukken en je kan leven als een God in Frankrijk, die even op vakantie is in Italië. Hoe anders verloopt het gemiddelde etentje in Nederland.

Daar moet je je eerst door de menukaart zien heen te worstelen. Waar je in Italië toch geen touw kan vastknopen aan wat ze allemaal hebben opgeschreven, daar kun je een Nederlandse menukaart helaas vaak wel ontcijferen. Dat wekt bij mij enorme irritatie op. Niet vanwege de gerechten an sich, maar wel vanwege de manier waarop ze worden beschreven.

Uit de menukaarten alleen al blijkt dat Nederland niet echt over een lange culinaire traditie beschikt. Er blijkt wel uit dat Nederland over een ongekende voorraad kutwijven beschikt die, het liefst in comic sans, het schrijven van onuitstaanbare menukaarten tot kunst heeft verheven.

Allereerst valt het gebruik van bijvoeglijk naamwoorden op. Voor elk stuk vlees, vis of groente lijkt wel een kwalificatie te moeten staan. Gegrild, gebakken, of gestoofd is natuurlijk prima. Dat is handig om te weten. Vaak worden er echter ook marketingmarketeerstrucjes gebruikt. Zo zag ik laatst een fetaclubburger(?) waar ook nog allerlei groentes in verwerkt waren, het predicaat hip meekrijgen. Blijkbaar is dat het woord dat het best past bij een burger waar geen vlees in zit.

Op diezelfde kaart stond ook nog een burger waar juist een groot stuk vlees beloofd werd, met ketchup en alles erop en eraan. Hier hadden ze het woord ‘gezonde’ voorgezet. Na deze twee voorbeelden kunnen we concluderen dat ze gewoon het tegenovergestelde opschrijven van wat het gerecht werkelijk is.

Er is nog een manier om via een bijvoeglijk naamwoord een gerecht meer te laten lijken dan het is: een land gebruiken. Wanneer je je topografische kennis eens bij wilt spijkeren, kan ik een bezoekje aan een Nederlands restaurant van harte aanbevelen.  Niet alleen als er ook daadwerkelijk een verschil zit tussen de productsoorten (zoals bij de Hollandse en de Noorse garnaal) duikt er een topografische aanduiding op.

Ook wanneer een gerecht – oordelend met mijn geringe culinaire kennis, dat wel – niet met één specifiek land te maken heeft, plakken ze er wel iets voor. Zo kwam ik de Maltezer visstoofpot met chorizo en jasmijnrijst tegen. Chorizo is een Spaanse worst en heeft niks met Malta te maken. Tenminste, ik kan me niet voorstellen dat de Maltezer voetbalbond zich in 1984 om heeft laten kopen met het patent op chorizo. Mocht dat wel zo zijn dan is de chorizo Maltees en neem ik alles terug.

Tot die tijd vermaak ik me ook nog wel met de Japanse tapas die in hetzelfde restaurant geserveerd werden. En van een omkoopschandaal rond een confrontatie tussen Spanje en Japan is al helemaal geen sprake. Verder was alles er Toscaans, dat doet het altijd goed. Het eten zelf was er trouwens prima. Man, wat heb ik genoten van die Italiaanse pomodori!

Is het gebruik van allemaal bijvoeglijk naamwoorden het enige argument dat-ie heeft om de Nederlandse restauranthouders aan de schandpaal te nagelen en te bekogelen met Italiaanse pomodori, hoor ik u denken. Nee hoor. Ze doen soms namelijk nog iets wat veel erger is: het gebruik van infantiele en hele lange namen voor gerechten die bijvoorbeeld ook prima “Biefstuk met extra’s” zouden kunnen heten.

Maar omdat ze denken dat wij dat fijn vinden of omdat ze zelf iets teveel van een koe gesnoept hebben met Creutzfeldt-Jakob, staat er opeens ‘Koetje-boe in de wei met kabouterhuisjes uit het bos’. Ik vertik dat dus te zeggen. En als ik dan gewoon een biefstuk met bospaddenstoelen bestel, kijkt de serveerster mij aan alsof ik gek ben geworden.

17 reacties op “Menukaarten”