Touringcars

Afgelopen week raakte er weer één van de weg op de Franse snelweg: een touringcar. Meer dan het woord bus is touringcar een pretentieus woord. Het suggereert toch een soort luxe. Komt waarschijnlijk doordat het Engels is. Dan lijken dingen wel vaker meer dan het is. Ik heb het ook bij de accountmanager. Dat lijkt heel wat, maar ondertussen is wel half Nederland het. Zo moeilijk kan het dus niet zijn.

Toch is in mijn hoofd de eerste reactie wanneer iemand vertelt dat hij accountmanager is: ‘Poeh, accountmanager!’ Bij keepers heb ik het ook, die reactie. Terwijl dat mannen zijn die in hun handschoenen spugen. Normaal zou ik daar niet zo van onder de indruk zijn. Laat staan dat ik denk: ‘Poeh, accountmanager!’. Het komt door het Engels.

Noem het ding een bus, en ik ga er nog niet voor aan de kant als het met 100 kilometer per uur toeterend op me afrijdt. Geen enkel respect heb ik er voor. Met de touringcar is dat anders. Althans, voor ik er daadwerkelijk in één had gezeten. Toen was het gedaan met het respect. Laat ik het zo zeggen: mensen die denken pech te hebben wanneer zo’n bus van de weg raakt, moeten eens een 28-urige reis naar Salou volbrengen in zo’n ding.

Kun je wel met een bebloed hoofd en een verbrijzeld been in de berm gaan liggen; het valt allemaal in het niet bij de 28 uur in een zogenaamde Royal Class-stoel. De eerste keer dat ik een tripje met zo’n touringcar boekte en de verplichte Royal Class-toeslag betaalde, dacht ik nog: ‘Poeh, accountmanager’. Bleek ook weer onterecht te zijn.

Royal Class is in de touringcarbusinessbranche een eufemisme voor: vouw-je-maar-op-en-zie-maar-weer-hoe-je-er-levend-uitkomt. Je zou de hofnar nog niet eens willen vervoeren in een Royal Class-stoel. Na een etmaal in een Royal Class-stoel wordt zelfs Johan Vlemmix spontaan republikein. Geen slecht idee trouwens, die onuitstaanbare Vlemmix een week lang in zo’n stoel zetten.

Geen fijne stoelen dus. Daarom verbaast het me ook zo dat een ongeluk met een touringcar niet zelden veroorzaakt wordt door een chauffeur die in slaap is gevallen. Iets wat de 60 wanhopige en opgevouwen zombies achter hem niet maar niet wil lukken, zelfs niet tijdens het bekijken van Titanic, lukt de chauffeur zonder problemen. En dat terwijl hij duizenden kilometers Frans asfalt voor zich ziet. Een beeld dat vele malen interessanter is dan een boot die na drie uur zinkt.

Het is echt onuitstaanbaar, in zo’n stoel zitten en weten dat je wakker zal blijven. Eerst denk je nog dat je de enige bent, maar dan merk je dat ook je buurman die zo slim de hele armleuning heeft geconfisqueerd de slaap maar niet kan vatten. Zelfs de lul die voor je zit en z’n stoel in standje zo-ver-mogelijk-naar-achter heeft gezet, is klaarwakker.

Dan wordt het licht. Zonder slaap word je door de hostess van de touringcar niet getrakteerd op een lekker ontbijt. Zelfs een niet lekker ontbijt behoort niet tot de mogelijkkheden. In plaats daarvan gaat ze bingo spelen. Dit was voor mij het moment om een slaapmiddeltje in de koffie van de chauffeur te doen en m’n vingers gekruist te houden voor een onzachte botsing met een Zuid-Franse vangrail.

Helaas, een paar ellendige uren verder wordt de bestemming bereikt. Een betonnen, uit de grond gestampte stad met hotels waar zich kamers bevinden zonder airco, maar met waardeloze bedden. Kortom, de volgende slaaphel. Je kan jezelf de komende twee weken maar beter van de planeet zuipen en zo weinig mogelijk slapen. Misschien lukt dat dan wel op de terugreis.

36 reacties op “Touringcars”