Evert Ten Napel

Godverdomme. Dat dacht ik toen ik gisteren bij Knevel & Van den Brink hoorde dat Evert Ten Napel bij het aanstaande WK weer dienst mag doen als commentator. Hij vertelde het zelf. Dat maakte het nog wat erger: ‘Ja mensen, die dekselse Evert is er deze zomer toch weer bij tijdens het WK in dat oercontinent; als een duveltje uit een doosje is dit baasje toch in één keer weer commentator op het WK’. Bij mij kwam dit nieuws aan als een mokerslag.

Zoals u merkt, houdt de commentator, die godverdomme met pensioen zou gaan, er een geheel eigen idioom op na. Wanneer een woord precies aan de eisen voldoet om in de Dikke Ten Napel te worden opgenomen kan ik niet goed beschrijven. Je moet het horen van Evert zelf. Met zijn verschrikkelijke intonatie. Dan weet je het meteen. Mokerslag…..Bingo. Raspaardje…. Ja hoor. Klasbak…. Ka-ching! Deklat….Typisch Evert.

Eigenlijk komt Evert zo uit het stripboek Sjakie en de Wondersloffen lopen. Een verhalenreeks die zich in de jaren ’50 lijkt af te spelen. Ten Napel zou dan de ouderwetse oom van Sjakie zijn, die met allerlei wijsheden en maniertjes het leven van Sjakie vergalt. Het zit in alles wat Evert doet en zegt. Hoe hij Zenit Sint Petersburg nog altijd Zenit Leningrad noemt. Verschrikkelijk. Het theelepeltje honing en de Fisherman’s Friend die Evert voor elke wedstrijd tot zich neemt. Onuitstaanbaar. En dan die eeuwige lipmicrofoon van hem. Zucht.

In elk interview dat Evert Ten Napel geeft wordt dat ding weer van stal gehaald. Ik kan het inmiddels wel dromen. ‘Churchill gebruikte hem ook voor zijn speeches in de Tweede Wereldoorlog’. Jaaaaaaaaa Evert!

Gisteren hield Evert het ding op aandringen van Andries Knevel – hij krijgt binnenkort ook een eigen stukje op dit weblog – weer even voor z’n lippen. Ten Napel was duidelijk in z’n sas. Dit gold voor het hele gesprek dat hij gisteren had in de talkshow. Knevel en Van den Brink waren namelijk een gewillig oor voor de ongebreidelde verzameling van cliché’s die door Ten Napel werden gedebiteerd. Met het door Evert tot kitsch verheven stijlfiguur van de overdrijving werden de heren ingepakt – met boter en suiker, had Evert hier nog toegevoegd. Dat krijg je wanneer je hem laat praten met twee niet-sportjournalisten.

Zet mij daar neer en ik zit na elke zin van Evert met een opgeheven vingertje door hem heen te schreeuwen. Maar nee hoor, dit was de eerste keer dat Knevel alleen maar lachte om wat z’n gast allemaal zei en hij eens een keer z’n bek hield terwijl er iemand anders aan het praten was. Niet te geloven (dit is een voorproefje op het stukje over Knevel).

En Evert had dus best geïnterrumpeerd kunnen worden. Vooral toen hij zei dat hij niks voorbereidt van z’n commentaar. Iedereen die wel eens naar Evert heeft geluisterd weet dat het een pertinente leugen is. Dat wordt het meest duidelijk wanneer hij aan z’n final thought begint. Een soort slotconclusie over de zojuist gespeelde wedstrijd, die dus overduidelijk van een papiertje wordt voorgelezen. Zo zei hij na een wedstrijd tussen Werder Bremen en AZ een keer zoiets als dit:

Het Europese avontuur stopt voor de Zaankanters hier aan de oevers van de Weser, ze hebben het geprobeerd maar ze waren  niet opgewassen tegen die beren van kerels uit Bremen. En eerlijk is eerlijk, de Duitsers waren vandaag gewoon een maatje te groot. Dat is geen schande……Alleen een Hitschcockiaanse ontknoping kan de Alkmaarders hier nog redden, maar ik geloof er niet meer in; het wonder van Bremen.’

De rillingen lopen me alweer over de rug. Tijd voor mijn final thought dus. En die luidt dat ik voorspel dat het laatste stuk over die zelfbedachte cliché’s-uitbrakende lul, met een geforceerde en pathetische hang naar overdrijvingen en vroeger, nog niet op deze website is gepubliceerd. Waarschijnlijk staat die kop van hem de dag nadat hij verschrikkelijk commentaar heeft gegeven bij de wedstrijd Servie – Ghana al wel pontificaal boven een nieuw artikel over die onuitstaanbare vent.   

Mooie woorden…

6 reacties op “Evert Ten Napel”