Dries Roelvink

Na veel getreiter en schaamteloze zelfpromotie heeft hij eindelijk 289 singletjes in één week weten te verkopen en staat hij op nummer 1 in de single top100. Zelf noemt hij het de kroon op z’n werk en vindt hij het jammer dat z’n ouders het niet mee hebben kunnen maken. Dan ben je of een ironicus en een sadist in één persoon verenigd, of je bent Dries Roelvink. Dries Roelvink is een Dries Roelvink.    

Dries Roelvink, als ik aan hem denk, dan zie ik hem altijd liggen in de vitrine van een keurslager. Tussen de slavinken en de rundervinken in. Een stukje vlees met een gele zwembroek aan; het is weer eens wat anders. Een roelvink koop je ook niet, die springt uit zichzelf in je boodschappenmandje. Zo graag wil-ie gebakken worden.

Een roelvink hoef je niet lang te bakken. Rood is-ie lekkerst. Eigenlijk hoeft u hem dus alleen maar even op een zonnige dag met z’n gele zwembroekje op een handdoekje in de tuin te leggen. Na een halfuur is de roelvink roder dan een kreeft en kunt u hem serveren op een goedkoop plastic bordje. Nog wel even wat peper en zout er op doen natuurlijk; van zichzelf is de roelvink vrij smakeloos.

Na wat gefilosofeerd te hebben over Dries als kiloknaller denk ik ook altijd nog even: Is Dries Roelvink eigenlijk wel gelukkig? Zelf zegt hij van wel. Maar ja, kunnen we een man die met een rijmelarijtje van lik m’n vestje op nummer 1 komen, de kroon op z’n werk noemt, wel serieus nemen? Nog zo’n vraag die zich opwerpt.

Deze is gemakkelijk te beantwoorden: nee. Die andere, over het geluk van Dries, is lastiger te beantwoorden. Op het eerste gezicht zou je zeggen dat iemand die continu in een iets te strakke gele zwembroek feesttenten en andere waardeloze feestjes afstruint, niet gelukkig is. Maar dat is bekeken vanuit ons perspectief, de niet-Driesen.

Dries zelf is juist wel een Dries, en dan ziet alles er anders uit. Dan maakt elke vorm van aandacht je gelukkig. Als je maar ergens op een podium kunt staan. Of men dan per ongeluk je driesballen uit je gele broekje ziet komen, dat maakt niet uit. Aan het eind van de dag hebben er gewoon weer een paar honderd mensen naar je gekeken. Het maakt niet uit of ze dat deden uit medelijden, om eens even lekker te lachen, of uit bewondering (al zal het laatste niet zo snel gebeuren).

Daarmee mag Dries dan een onuitstaanbare vent zijn. Het is wel een fijne onuitstaanbare vent. Omdat hij van zichzelf weet dat hij een onuitstaanbare vent is, maar dat karakter nodig heeft om gelukkig te zijn. Dat onderscheidt hem van types als Patricia Paay en de andere penissen en kutwijven die Nederland rijk is. Zij zijn onuitstaanbaar, maar weten dat niet van zichzelf. Onuitstaanbaar.  

Zolang Dries dus maar weet dat hij een lul is, mag hij van mij zo lang als hij wil in een gele zwembroek veredelde sinterklaasgedichten voor blijven dragen in feesttenten en slecht bekeken tv-programma’s. Als-ie zichzelf maar niet serieus gaat nemen en pseudopoëtische teksten over bomen en vogels gaat zingen. Daar hebben we de 3J’s al voor.