De Verschrikkelijke Fietser

Ik heb het kwaad in de ogen gekeken en het naar een nog niet bestaand Suske & Wiske-album genoemd: De Verschrikkelijke Fietser.

Het zit zo; afgelopen vrijdagmiddag was ik aan het hardlopen en ging het na iets meer dan een halfuur rennen, ik was alweer bijna thuis, helemaal mis.

Omdat het, zoals iedere hardloper weet, op asfalt beter loopt dan op stoeptegels die schots en scheef liggen, liep ik op de weg. Aan de linkerkant, zodat ik niet van de sokken gereden zou worden door een achteropkomende auto. Niet dat het risico daarop groot was, want het was rustig, heel rustig – ik wil hiermee maar aangeven dat ik niemand tot last was op de weg.

Nog geen vuiltje aan de lucht.

Tot er langzaam maar zeker iemand opdoemde die eerst nog een onschuldig stipje in de verte was, maar zich even later zou ontpoppen tot De Verschrikkelijke Fietser. Een babyboomer met een snor. Onder die snor een triomfantelijke grijns, nam ik waar toen hij recht op me affietste en niet van zins was zijn stuur ook maar een centimeter naar links te bewegen.

Ik ging nog iets verder links lopen om een botsing te voorkomen. Dit was buiten De Verschikkelijke Fietser gerekend, die z’n stuur juist naar rechts bewoog. Die idioot was op een confrontatie uit, drong het tot me door.

Ik minderde vaart. De Verschrikkelijke Fietser ook.

Geen botsing, maar we stonden wel allebei stil. Ik keek hem aan. Hij grijnsde nog steeds triomfantelijk. Na een paar seconden de situatie op me in te laten werken, bracht ik iets uit als: ‘Hallo. Wat bent u aan het doen.’ De grijns bleef op z’n gezicht staan en waar ik al bang voor was, werd waarheid. De Verschrikkelijke Fietser vond dat ik op de stoep moest lopen en wilde dat middels dit statement duidelijk maken.

Ik schudde met mijn hoofd en zei dat ik het verschrikkelijk vond. Dat ik nog nooit zoiets stoms had meegemaakt. Ik was woedend. Was het echt een Suske & Wiske-album geweest, dan had Willy Vandersteen met z’n potloodje twee van die stoomwolkjes uit m’n oren laten komen.

‘Jij bent fout’, zei hij, loerend naar het trottoir rechts van hem, toen ik nogmaals uitte dat ik het echt verschrikkelijk vond wat hier gebeurde. Ik schudde het hoofd en sprak de gevleugelde woorden: ‘Flikker toch op man, idioot!’. Met een overdosis adrenaline in het lijf sprintte ik naar huis. Daar aangekomen en weer enigszins bedaard, bedacht ik dat ik dit ook nog had moeten zeggen: ‘Klopt, ik ben fout. En jij was ook fout geweest. In de oorlog. Als eerste.’ Al dekte ‘Flikker toch op man, idioot!’, de lading ook we aardig.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.

17 reacties op “De Verschrikkelijke Fietser”