Mijn krijgers

Sinds kort heb ik krijgers. Ik ben zeer over ze te spreken. Op mijn commando hebben ze al enge, groene monsters in de pan gehakt. Daarna gingen ze weer keurig terug naar hun hutjes. Even later bouwden ze zelfs nieuwe hutjes voor nieuwe krijgers, die ik had gekocht van het goud dat mijn oude krijgers uit het dorp van de enge, groene monsters meenamen.

U merkt het: ik heb onlangs een iPad Mini gewonnen door bij een voetbalquiz bier te drinken en toe te kijken hoe twee van mijn teamgenoten het antwoord op bijna iedere vraag wisten. In de appstore dowloadde ik meteen Clash of clans, een spel waarin je de leider van een dorp en krijgers bent.

Drie dagen lang kon ik aan niks anders denken dan mijn krijgers. Onder de douche, in de supermarkt, tijdens het uitzoeken van bananen die al rijp genoeg zijn om te eten maar niet al na een dag bruin worden, overal. Zelfs op een begrafenis dacht ik even aan ze. Het was krijgers voor, krijgers na.

Na die eerste drie dagen trad er krijgermoeheid op. Ik drukte steeds minder vaak op het icoontje waar één van mijn krijgers op stond afgebeeld. De afgelopen vijf dagen drukte ik zelfs helemaal niet meer.

Tot gisteren. Er verscheen een pushbericht in het scherm van de iPad Mini toen ik ‘m aanzette: Hé kom terug! Je krijgers hebben een leider nodig! O God, mijn krijgers! Wie weet waren ze wel aangevallen door boze vogels met varkens. Hoe had ik ze zo kunnen verwaarlozen?

Een paar seconden later werd ik na vijf lange, krijgerloze  dagen herenigd met mijn krijgers. Ze waren niet boos en bouwden nog steeds hutjes.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.