Rennende, oude meneer

Het spijt me, rennende, oude meneer een paar kilometer ten noorden van de stad Groningen. Ik moest u wel voorbij afgelopen zondag. Ik had nog meer te doen die dag. Liever was ik achter u blijven lopen.

Ik zag u al van heel ver lopen, op de weg waar ik straks rechtsaf in zou slaan. Eerst een schim in het zonlicht, die traag door oneindig laagland ging. Een halve minuut later al liep ik vlak achter u. U krom, scheef en piepend; ik als een hinde in de beste jaren van z’n leven.

Ik kwam met grote, sierlijke passen dichterbij.

Niet meer als een hinde in de beste jaren van z’n leven, maar als een leeuw zonder honger, die zijn prooi helemaal niet wil grijpen. Want wat was u lief, rennende, oude meneer.

Krommer en schever had ik nog nooit iemand zien hardlopen. Een kort zwart broekje, met dunne, witte benen eronder, de witte sokken hoog opgetrokken. U klapwiekte met uw handen alsof u elk moment kon opstijgen. Er wapperden lange, grijze haren. Dat kwam door de wind, niet doordat u zo snel ging. U stond bijna stil.

Ik zoog een teug adem naar binnen, zette aan en haalde in. Dit moest snel en pijnloos gebeuren, vond ik. Toch kon ik het niet laten even opzij te kijken. Even was ik bang dat u dat als een teken van minachting zou opvatten, maar ik zag een vrolijk gezicht. Uw gezicht. Het had lippen. Ze krulden omhoog. Ze zeiden ‘hallo’. Het kon u niks schelen dat u ingehaald werd. U was gewoon aan het hardlopen.

In de verte floot een vogel. Een roerdomp, misschien. Dat was ook mooi.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.