Mijn neefje en zijn eerste ervaring met een bladblower

Niet zo lang geleden liep ik met mijn neefje, een loopfietsje aan de hand en net twee geworden, over het lege parkeerterrein achter zijn huis. Zijn nieuwe huis. Het parkeerterrein was leeg omdat er in de buurt nog druk gebouwd werd aan andere huizen, waar wellicht ook tweejarige jongetjes in zouden gaan wonen. Vanwege die bouwactiviteiten was het parkeerterrein die dag niet per auto bereikbaar en moesten de mensen die er al wel woonden hun auto even verderop parkeren.

Er lag wel veel zand op het parkeerterrein, dat er vermoedelijk heen was gestoven gedurende de dag. Zo gaat dat in een nieuwbouwwijk. Terwijl ik mijn neefje zo ver probeerde te krijgen dat hij op z’n loopfietsje ging zitten, in plaats van er mee aan de hand te lopen, verscheen er een man op het toneel. De man had een heel groot apparaat bij zich. Een bladblower. Hij gebruikte het niet om blad mee te blowen – we stonden nog aan de vooravond van de nazomer die een week zou duren. Hij gebruikte het wel om zand mee naar een hoek van het parkeerterrein te dirigeren.

Ik keek mijn neefje aan en zag dat het loopfietsje per zandkorrel die de man richting de hoek van het parkeerterrein blies minder interessant werd. Het grote apparaat dat lawaai maakte, won het van de loopfiets. Het fietsje werd behoedzaam op de grond gelegd door mijn neefje. Hij pakte mijn wijsvinger vast en zei: ‘kijken, kijken.’ Gezamenlijk liepen we tot op een meter of tien van de man met het grote, lawaaierige apparaat. Dichterbij hoefde niet; het was wel een erg groot en lawaaierig apparaat.

Daar stonden we dan, vinger in hand te kijken naar een man die zand aan het wegblazen was. Hij een beetje angstig, maar toch vooral nieuwsgierig. Ik na verloop van tijd een beetje verveeld en ongeduldig. Ik had al eerder mannen met bladblowers bezig gezien, vandaar. Toen het een beetje begon te sputteren zag ik dat dan ook als een uitstekend excuus om naar binnen te gaan. Ik zei: ‘voel je dat, regen… zullen we weer naar binnen gaan?’ ‘Nee, kijken, kijken!’ was het vrij dwingende antwoord.

We bleven kijken. Zwijgend. Af en toe, wanneer de man zijn bladblower even aan de kant legde om met een ouderwetse veger z’n werk te perfectioneren, zei mijn neefje: ‘klaar.’ Ik zei dan: ‘nee, hij gaat zo weer verder.’ Ik had me inmiddels neergelegd bij mijn lot; we zouden hier blijven staan tot de laatste zandkorrel van het parkeerterrein verdwenen was. Toen voegde zich, vanuit een tuin, ineens een vrouw bij de man, de blower en het zand. Een boze vrouw. Er lag een heleboel zand in haar tuin, zei ze. Ik stond op de eerste rij.

Mijn neefje had al die tijd gelijk gehad. We moeten vaker blijven kijken naar mannen die met bladblowers zand aan het wegblazen zijn. Je weet nooit wanneer er een buurvrouw komt zeiken over zand in haar tuin.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.

36 reacties op “Mijn neefje en zijn eerste ervaring met een bladblower”