Stinken in Stuttgart

Eén keer in mijn 28 lentes tellende leven bezocht ik een WK wielrennen. Min of meer bij toeval. Het was het WK in Stuttgart, 2007. Bettini won er, het was Boogerd z’n laatste, en ik bezocht de dagen ervoor met een aantal bierliefhebbers het Oktoberfest in München. Omdat bierliefhebbers niet zelden ook de wielersport een warm hart toedragen, ontstond gedurende het tripje het idee om Stuttgart aan te doen. We kwamen er toch haast langs op de terugweg. Zeker als we een beetje omreden.

Dat was dus geregeld. Het was gelijk het enige wat er geregeld was dat weekend. Impulsiviteit vierde in die tijd hoogtij bij de groep waar ik deel van uitmaakte; het creëren van randvoorwaarden om de impulsiviteit in goede banen te leiden had minder prioriteit. Aldus bracht ik in München twee nachten door in een auto waarvan de remmen maar matig functioneerden, hetgeen er bijna voor had gezorgd dat we helemaal niet in München aankwamen, maar de achterkant van een vrachtwagen het eindpunt van onze reis was.

Naast goed functionerende remmen ontbrak het in de auto tevens aan een douche. Alhoewel minder nijpend, en ook veel gebruikelijker dan het ontbreken van een solide remsysteem, was dit toch jammer. Vooral omdat het terrein waarop de auto geparkeerd stond evenmin over sanitaire voorzieningen beschikte. Twee dagen niet douchen dus. En wat heeft het voor zin schone kleren aan te trekken wanneer je toch niet kunt douchen?

Zo geschiedde het dat acht (er was nog een auto; met uitstekende remmen) naar alcohol-en-wat-al-dies-meer-zij-stinkende hoopjes mens met twee dagen Oktoberfest in de benen – wat qua vermoeidheid minstens gelijk moet staan aan twee zware bergetappes in de Ronde van Beieren – op een zonnige zondagochtend koers zette richting Stuttgart. Naar het WK wielrennen kijken. We zouden er geen spijt van krijgen.

Niets bleek namelijk mooier te zijn dan stinkend en geradbraakt kijken naar honderden luidruchtige Italianen die Paolo Bettini aanmoedigden. Bij zoveel enthousiasme vergeet je heel even het leger van timmermannen dat in je hoofd zo driftig bezig is de boel te verbouwen. Het deed één van mijn vrienden zelfs besluiten zich bij de Italianen te voegen.

Zelf manouvreeerde ik me – de schaamte voorbij – op een gegeven moment heel handig in een soort met dranghekken afgezette vipbox. Naast me een man die Duits praatte. Een kleine man. Vol trots had hij het over ene Fabian. Even waande ik me naast de vader van Fabian Cancellara. Maar was die man niet veel te klein om de vader van het Zwitserse blok staal te zijn?

Ja, zo werd me duidelijk toen hij heel hard op de boarding begon te rammen en ‘Fabian, Fabian!’ schreeuwde op het moment dat er een blond onderdeurtje in een Duits pakje voorbij kwam rijden. Het was de vader van Fabian Wegmann, erkend moeilijke-gezichten-trekken-wielrenner. De Thomas Voeckler van Duitsland, zeg maar. Ook mooi.

Gelukkig volgde na deze anti-climax nog een echte climax. Een climax om u tegen te zeggen. Het gebeurde een klein uurtje nadat Paolo Bettini als zegegebaar zijn virtuele geweerschot had afgevuurd, in de tram op weg naar de auto zonder remmen. Opeens stond-ie vlak naast me: Erik Breukink. De man die er in de zomers van mijn jongste jaren voor had gezorgd dat de wereldontvanger aan mijn oor vastgegroeid leek. De man die na een tijdrit altijd liters slijm rond z’n mond had hangen. De man die in de Giro van ’88 transformeerde tot verschrikkelijke sneeuwman op de Gavia. Die Erik Breukink rook mij nu.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.

4 reacties op “Stinken in Stuttgart”