Het laatste plekje in de tourploeg

Voor de iets mindere goden in het wielerpeloton zijn/waren het spannende dagen: mag ik wel mee of mag ik niet mee. Naar de Tour de France. Het Mekka van de wielersport. In Mekka lopen tijdens de Hadj miljoenen moslims al stenen gooiend om een grote steen heen, daarbij alle kans lopend een steen van een andere moslim in de nek te krijgen, terwijl de wielrenner die het laatste plekje in een tourploeg krijgt, drie weken lang met zestien bidons op z’n rug en in z’n nek fietst. Vandaar het Mekka van de wielersport.

Een wielrenner die het laatste plekje in een tourploeg krijgt, is namelijk zonder uitzondering een knecht. En die delen bidons uit, vegen het snot weer voor de ogen van de kopman weg en halen de moeder van de kopman op als hij daar om roept. Toch zijn de knechten in juli maar wat graag in Frankrijk te vinden. De Tour rijden, dat strekt tot eer. En als de kopman het een beetje aardig doet, wordt hij er ook niet armer van.

Maar zo’n laatste plek, daar word je als knecht niet per se blij van. Wekenlang wachten op het verlossende telefoontje, dat is het. Elke keer dat je telefoon het door jou als ringtone ingestelde finishmuziekje van Radio Tour de France laat horen, kijk je verwachtingsvol op het scherm. Is het de ploegleider? Nee, het is moeders. Of de ploegleider nu al een keer gebeld heeft…

Uiteindelijk belt-ie dan toch. Je mag mee! Maar daarmee is het leed van de renner die het laatste plekje in de tourploeg krijgt nog niet geleden. Hij moet drie weken lang optrekken met acht renners die niet het laatste plekje in de tourploeg kregen, maar al eerder zeker waren van hun startbewijs. Omdat wielrenners net mensen zijn, moet dat een hel zijn.

Ik denk dat ze geen moment voorbij laten gaan om te laten blijken dat jij Renner Nummer Negen bent. Bij het ontbijt, waar je als laatste je bord vol mag scheppen. En dan ligt er dus nog maar drie kilo pasta in de inmiddels afgekoelde au bain-marie. Na de koers zit je in de bus bij de chauffeur op schoot. Z’n snor kriebelt in je nek.

Eenmaal in het hotel wordt het er niet beter op. Jij wordt als laatste gemasseerd, door die ene masseur, die z’n handen altijd net iets te ver over je liezen laat glijden. Bij het eten krijg je het onderste beetje uit de fles wijn. Na het eten wordt het in plaats van gezellig een potje klaverjassen, de hele avond patiencen. Twee keer vier is acht en jij bent Renner Nummer Negen. ’s Avonds, als je in de bezemkast de slaap probeert te vatten, besef je dat dat geen pretje is.

Volg ons op Twitter!

2 reacties op “Het laatste plekje in de tourploeg”