Buurtkrantjes

Bijna iedereen woont in een buurt. Of een wijk. Daar schijnt een verschil tussen te zitten. Ik zie het verschil niet; zowel in een wijk als een buurt staan voornamelijk stenen huizen. En ze hebben beiden een vereniging: de wijkvereniging of de buurtvereniging. Zo’n vereniging is geen vereniging zonder het geschreven woord: het buurtkrantje. Een wijkkrantje kan ook, maar buurtkrantje klinkt lulliger en, laten we eerlijk zijn, het zijn lullige krantjes.

Het zijn de op vaalgroen papier geprinte blaadjes die bij jullie maandenlang onaangeroerd op de trap blijven liggen. Of, erger nog, direct in de oud-papierbak gegooid worden. Of nóg weer erger, op een regenachtige zondagavond, wanneer zelfs de papieren zakdoekjes op zijn, het resultaat van een weekendje zuipen schoon mogen proberen te vegen op het toilet.

Ik pak het anders aan. Ik koop op vrijdag genoeg toiletpapier om een heel weeshuis met cholera de bips mee af te vegen en lees het buurtkrantje gewoon. Van het voorwoord van de voorzitter van de buurtvereniging tot het telefoonnummer van de wijkagent op de laatste pagina van het krantje. Ik neem elke letter gulzig tot me. Ik kan het van harte aanbevelen; de wereld van het buurtkrantje is een fascinerende wereld.

Dat begint al met de naam van zo’n krantje. Die moet iets te maken hebben met de buurt waarin het krantje wordt verspreid. Woon je in de schildersbuurt dan heet je krantje maar zo “Het Ezeltje”, terwijl een woning in de zeeheldenbuurt er garant voor staat dat er elke maand een periodiek op de deurmat ploft die een naam als “Het Kraaiennest” draagt. Inderdaad ook vaak tussen aanhalingstekens, zodat je het krantje niet per ongeluk in je vlaggenmast hangt en er met een verrekijker in gaat zitten. Denk ik.

Sla je het boekwerkje open, dan is er dus het voorwoord van de voorzitter van de buurtvereniging. De lezenswaardigheid van zo’n stukje verschilt natuurlijk per voorzitter, maar meestal duiken er toch wel enkele kromme zinnen op waarin de voorzitter gewag maakt van allerhande activiteiten die er de komende tijd al dan niet in zijn buurt worden georganiseerd. ‘De organisatie van het door Corry Westerop van de Boterbloemstraat 17 cursus Boeddhakleien staat maandag 31 januarie op losse schroeven. Corry is overspannen. In deze moeilijke tijd wensen we haar veel sterkte. Kop op Corry!’

Na het stukje van de voorzitter kan het alle kanten op met het krantje. Tuurlijk, er zijn altijd de reclames van ondernemers uit de buurt, die dankzij maffiapraktijken van de buurtvereniging verplicht worden om te adverteren in het krantje. Vaak zijn het zelfs hele mooie, koddige advertenties. ‘Slagerij J. van der Ven, vlees voor mensen die van vlees houden!’ En dan een onduidelijke afbeelding van een ham erbij. Ik kan er niet genoeg van krijgen.

Ook de stukjes tussen de advertenties door zijn in de regel van een onnozelheid die geen grenzen kent. En dat is dus fijn. Je kunt het zo gek niet bedenken, of je treft het aan in een buurtkrantje. Een interview met een buurtbewoner die aan zeventiende-eeuws Polynesisch boekbinden doet, een ingezonden stuk van iemand die zich ergert aan die levensgevaarlijke groen-gele wipkip in het speeltuintje; het kan van alles zijn. Ook een kopje met de tekst: ‘Gezocht: buurtvolleyballers’. Dat stond in mijn buurtkrantje. Eronder stond onder meer de volgende tekst:

‘We spelen in afwachting van nieuwbouw (tijdelijk), in de gymzaal van de W.A. van Lieflandschool in de Bessemoerstraat, net aan de andere kant van het spoor. Voor het spelen van volleybal is de extra uitdaging hier een vrij laag plafond.’ Schitterend! Na zo’n tekst lees ik nog snel even het telefoonnummer van wijkagent Chris van Dijk en leg ik het krantje terzijde. Ik kan er weer een maand tegenaan.

Hipper dan buurtkrantjes is twitteren; volg ons!

2 reacties op “Buurtkrantjes”