Luc Castaignos is een lieve jongen

Eind september werd hij pas achttien jaar oud. Dat had ook wel wat eerder gekund; begin september bijvoorbeeld. Nu dat niet het geval is, maakt hem dat nog wat jonger. Want achttien jaar is jong voor een profvoetballer, en toch moet hij al de castaignos uit het vuur halen voor Feyenoord. Een woordgrap die ik gewoon maak, dat kan me niets schelen. Het lukt hem namelijk ook, gisteren nog maakte hij de winnende treffer voor de Rotterdammers.

Een winnende treffer is vaak van vitaal belang. Zonder een winnende treffer speel je maar zo gelijk of, erger nog, verlies je. Maar dat hoef ik Feyenoord niet uit te leggen, zij hebben dit seizoen het verliezen tot kunst verheven. Met 10-0 verliezen, dat kan tenslotte niet iedereen. En toch is er hoop: de jeugd. Spelers als Leroy Fer, Georgino Wijnaldum, Jerson Cabral en Kamohelo Mokotjo zijn veelbelovende spelers. Bovenal is er Luc Castaignos, een supertalent, maar ook een hele lieve jongen, volgens mij.

Kijk, bij Leroy Fer en Georgino Wijnaldum krijg je dat idee toch niet echt. Die doen er alles aan om op een rapper te lijken; broek heel erg laag en een beetje boos kijken. Luc zal ook wel van rapmuziek houden, maar toch denk ik iets anders als ik naar hem kijk. Ik zie hem om zeven uur ’s ochtends opstaan, 23 bejaarde vrouwtjes helpen met oversteken, en dan twee uur lang naar de vijfde van Beethoven luisteren. Daarna naar het stadion om de winnende te maken. Zoiets.

Dat beeld is ontstaan door de interviews die hij geeft. Dromerige ogen staren voor zich uit, en uit z’n mond komen heel voorzichtig wat woordjes. Niet te hard, maar de meneer met de microfoon moet ze wel verstaan; Luc wil ook niet onbeleefd zijn. Een lieve jongen dus, die toevallig heel goed kan voetballen. En die zijn er niet veel, meestal kunnen lieve jongens beter viool spelen dan voetballen. Goeie voetballers zijn vaak meer jongens van het type ik-scheur-nog-eens-met-170-kilometer-per-uur-door-het-centrum-van-Alicante.

Juist, Royston Drenthe. Hij en Luc Castaignos zijn tegenpolen. Als gezegd, Luc helpt de bejaarden met oversteken, terwijl Royston juist zijn best lijkt te doen er zo veel mogelijk omver te rijden. Luc is introvert, Royston extravert. Dat blijkt ook uit de interviews. Waar Luc bijna mompelt, daar raaskalt Royston maar door. Gewild, maar vaker ongewild, op de lachspieren werkend.

Afgelopen vrijdag hing hij nog aan de lijn met Wilfred Genee in het tv-progrramma Voetbal International. Vrolijk kwebbelde hij over de dubbele maagzweer die ervoor had gezorgd dat hij de bevalling van z’n vrouw had gemist. Het publiek genoot er van. Zelf vond ik de mooiste quote van Royston eentje die ging over z’n ploeggenoot Piet Velthuizen: ‘Piet komt soms eten, en daarna gaat hij weer weg.’ Simpel, maar als Royston het uitspreekt werkt het op de lachspieren. Het is ook een fijn duo, het duo Drenthe en Velthuizen. De Mounties zijn er niks bij.

Maar doe mij toch maar de lieve dromer Luc Castaignos. Dromers zijn interessanter. Je weet niet wat er precies omgaat in het hoofd van ze. Bij Luc kon zich wel eens het volgende scenario in zijn hoofd afspelen als hij weer eens, bijna fluisterend, een sportjournalist te woord staat: 2018, de WK-finale in de nieuwe Kuip. Royston Drenthe geeft voor vanaf links, Luc werkt fraai af. Nederland is wereldkampioen. Royston viert het met een gek dansje, terwijl Luc zich onze huiskamers binnenmompelt.

Ja, dromers zijn fijne mensen. Zeker met zulke dromen.