Piet Velthuizen

De voetballer die ik het liefste hoor praten is Piet Velthuizen. Duw hem een microfoon onder z’n neus, en ik word ontzettend gelukkig. Eigenlijk maakt het me niet uit waar hij het over heeft. Het liefst zou ik hem misschien nog wel een betoog horen houden over hoe je precies boter maakt; dat Piet met die eeuwige, serieuze frons in z’n voorhoofd staat te beweren dat daar boterbloemen voor gebruikt worden. Ik zie het ‘em doen.

Meestal gaat een interview met Piet echter over voetbal. Dat is minder fijn dan Piet over de totstandkoming van boter horen praten, maar het is nog steeds mooi. Piet Velthuizen heeft namelijk mediatraining gehad. En, belangrijker, hij voert die letterlijk uit. Dat is een koddig gezicht. Je ziet hem na elke vraag niet nadenken over wat een goed antwoord op die vraag zou zijn, maar hoe dit type vraag volgens het rollenspel op de cursus behandeld diende te worden. Een panische Piet, met rollende ogen, is vaak het gevolg.

Als Piet-interviewer is het juist wel van belang een Piet-cursus gevolgd te hebben wanneer je Piet Velthuizen gaat interviewen. En die moet je ook zeer letterlijk nemen. Tijdens een Piet-interview is het namelijk belangrijk dat de interviewer zich geen beeldspraken en andere frivoliteiten veroorlooft. Ook die neemt Piet letterlijk, en dan kun je als interviewer maar zo belanden in een gesprek waar Piet Velthuizen daadwerkelijk zijn visie geeft over hoe een koe een haas zou vangen. Anders gezegd: met Rinus Michels als coach had Piet elke week met een helm op en een geweer om z’n schouder in het doel gestaan.

Radio 1 verslaggever Bas Ticheler was waarschijnlijk afgelopen week net geslaagd voor zo’n Piet-cursus, want hij interviewde hem afgelopen zondag voor Langs de Lijn. Ik luisterde. Daar is geen cursus voor, dat moet je gewoon doen. Achteraf kun je vrijwel altijd concluderen dat het geen verspilde tijd was.

Ook nu genoot ik weer; het was niet alleen goed het stemgeluid van Piet weer eens te horen – sinds z’n transfer naar Hercules Alicante hadden we hem nog maar weinig gehoord -, het interview riep ook beelden op van Piet in Spanje, waar hij bij z’n nieuwe club nog op de bank was beland ook. Bij het luisteren naar de woorden van Piet, die vertelde over hoe het hem verging in Spanje, vormde zich in mijn hoofd even een wereld waarin Piet de hoofdrol speelde.

Ik zag hem in de keuken van het trainingscomplex van Hercules Alicante om 5 vijf uur ’s middags bezig met boerenkool en aardappelen. Zwetend stond Piet de boel te prakken tot een smeuïge stamppot. Een augurkje erbij en Piet kon aan tafel. Wanneer de andere spelers net uit hun siësta zouden ontwaken, nam Piet het laatste hapje. De trainer zou in het Spaans aan Piet vragen waar hij in godsnaam mee bezig was. Piet begreep hem niet, want die trainer, zoals hij dat zelf zo mooi zei in het interview met Bas Ticheler, sprak alleen maar vloeiend Spaans, en Piet nog niet.

Rond achten, wanneer de magen van de andere spelers net een beetje beginnen te knorren, zou Piet in z’n eentje in het spelershome voor de tv zitten. Met een kopje koffie en één koekje. Kijken naar Goede Tijden Slechte Tijden. Voor Piet op dit moment alleen nog even slechte tijden, maar dat ging kantelen, zo zei hij in het interview. Hij zou vanzelf gaan spelen, dat had hij op de training al wel gezien. Hij moest gewoon kalm blijven. Of tranquilo, zoals ze daar zeggen volgens Piet. Tranquilo, het klonk al behoorlijk vloeiend Spaans. Het komt goed met Piet.