Vuilniszakken

De hele dag flikkeren we van alles weg. Om de zaken niet helemaal uit de hand te laten lopen, is het een goed gebruik alles op den duur op één plek te verzamelen: de vuilnisbak. Vaak is-ie weggemoffeld in een kast of staat-ie kou te lijden in de bijkeuken, maar elk huis heeft er wel één.

Stiekem vinden we ze wel mooi, die bakken, want we laten ze niet direct in aanraking komen met wat ik in een poetische bui wel eens de stinkende trofeeën van onze consumptiemaatschappij noem. Afval. Dat klusje is voorbestemd voor nog weer een ander ding: de vuilniszak.

Om de bak te sparen, stoppen we een grote plastic zak aan de binnenkant die het vuile werk op mag knappen. Hij is daarvoor totaal niet geschikt. Wellicht is het zelfs de stomste uitvinding aller tijden. Elk detail aan de zak en wat ermee samenhangt frustreert. In de winkel lijkt het nog zo handig, in één keer kun je zo twintig of dertig zakken kopen, opgerold tot een mooi en handzaam pakketje. Pure misleiding.

Eenmaal thuis blijkt dit al snel. Enthousiast wil je namelijk een zak losscheuren van de rol. Lekker weer dingen wegflikkeren! Er kunnen mij niet genoeg moeilijk te openen blikjes, overbodige en onmogelijk te verwijderen plasticjes en posters van Humberto Tan in de vuilnisemmer verdwijnen.

Maar helaas, in al mijn enthousiasme heb ik uiteraard de rol te ver afgewikkeld en net nu lieten mijn haviksogen me ook nog in de steek om het juiste scheurlijntje op te sporen. Ik sta plots met twee zakken in m’n handen. Werpt zich de welhaast filosofische vraag op, wat te doen met een overgebleven vuilniszak? Weggooien is wel zo’n beetje het toppunt van decadentie.

Uiteindelijk heb ik er een jurk van gemaakt. Toen ik weer met één zak stond, moest-ie open; zak worden als het ware. Het volgende probleem waar ze niet over na hebben gedacht op de vuilniszakkenacademie. Eindeloos sta je te pielen om de zak te splijten. Wat Mozes met een hele zee deed terwijl er achter hem zes miljoen ongeduldige Joden eigenwijs stonden te doen, lukte mij nog niet eens met een vuilniszak. Godverdomme.

Na veel gedoe had ik ‘em eindelijk open……aan de verkeerde kant. Mijn zak had geen bodem meer; in al mijn boosheid had ik die er uitgescheurd. Geen probleem hoor, snel die jurk weer omgebouwd tot zak en in de bak gedaan.

De vorige zin lijkt een vrij eenvoudige opdracht te bevatten. Gewoon een jurk weer veranderen in een zak en die in de bak doen. Vergeet het maar. Dat ombouwen van jurk naar zak ging nog wel, maar om hem vervolgens in de bak te krijgen….niet te doen. Het lijkt wel of de vuilniszakkenproducenten het er om doen en om mij te pesten expres de diameter van hun zakken net iets kleiner maken dan de bak waar hij omheen gedrapeerd moet worden. Begeleidt door een scheldkanonnade waar Kapitein Haddock een puntje aan kan zuigen, lukt dit dan uiteindelijk ook nog wel. 

En dan kan het beginnen, het grote weggooien. Dat is een fijne periode in de cyclus die de vuilniszak doormaakt. Even zijn we vrienden. Alles neemt hij van je aan: oud-papier, batterijen, hele accu’s, radioactief afval, noem maar op. En zoals het een goede vriend betaamt; hij verraadt je niet.

Na het grote weggooien verandert vuilnis in één keer weer in filosofie. Wanneer is de zak vol? Een lastig vraagstuk, waar je lang over na moet denken. Daardoor beantwoord je de vraag doorgaans te laat en dus per definitie verkeerd. Je zak zit inmiddels overvol.

Toch moet-ie dicht. Hier laten de zakproducenten je weer eens op grandioze wijze in de steek. Bij de zakken leveren ze dingetjes (ik heb er geen ander woord voor) die een boterhamzakje met twee broodjes kaas nog niet eens fatsoenlijk zou kunnen sluiten, laat staan een volgestouwde vuilniszak. Een knoopje dan maar. Uiteraard is dit een provisorische oplossing, maar een tocht tot iets verder dan de voordeur zou die net kunnen halen.

O, nee….! Tegenwoordig mag ik m’n zak zelf weggooien, in een ingenieus ondergronds systeem. Aan de ene kant mooi, aan de andere kant wederom reden tot ergernis. Ik hoef immers niet voor dag en dauw in de regen een zak naar buiten te brengen. De ergernis zit ‘em in de constructie. Je kunt je zak dumpen achter een soort klep, die je kunt openen met een chipkaartje. Achter deze klep duikt een ruimte op die, je raadt het al, net te klein is voor mijn zo zorgvuldig dichtgeknoopte zak.

Deze keten van ergernissen zou nooit plaatsvinden als de zakproducenten verplicht duidelijk moeten maken dat een rol vuilniszakken niet is wat het lijkt. Dat ze elke zak voorzien van een kat ofzo. Dan weet je wat je koopt.

Tot slot zou ik me nog tot Henk Spaan willen wenden om de volgende woorden over de uitvinder van de vuilniszak te spreken: VUILNISMAN, MAG DEZE ZAK OOK MEE!