De hink-stap-sprong

Ik weet het nog goed, toen verspringer Bob Beamon tijdens de Olympische Spelen van 1968 naar de onwaarschijnlijke afstand van 8,90 meter sprong en glansrijk goud won, was ik nog niet geboren. Jammer, want ik had het graag live willen zien. Bob was een zeer bekwaam verspringer. Ook toen James Connoly in 1896 Olympisch kampioen werd, was ik nog niet geboren. Daar maal ik echter niet om. Hij deed aan hink-stap-springen. En dat is een verschrikkelijke discipline.

Sowieso kan atletiek mij niet echt bekoren. Dat is wel gek, want als ze dezelfde mannetjes een helm opdoen, een fietsje geven en wat snot in de ogen wrijven, dan zit ik de hele dag als een zombie voor de tv. Dan kijk ik ’s avonds zelfs naar een oude man in een gek overhemd die een tafel in een Frans dorp heeft neergezet en eens even een uurtje gaat zitten praten terwijl er ook nog twee andere mensen aan tafel zitten.

Van het EK atletiek, dat op dit moment in Barcelona wordt gehouden, zie ik alleen flitsen. Zeven blanke mannen die het verliezen van één geïmporteerde neger, een in z’n handen klappende vent die daarna heel gek op een hoge lat afrent, mensen die over een balk heen springen om niet veel later in een grote bak met water te landen. Dat werk. En dus ook mensen die eerst een hinkeltje doen, dan nog een stapje erbij maken en vervolgens zo de zandbak inspringen. Je hele kindertijd in één onderdeel verenigd.  

De hink-stap-sprong. Een uitweg voor elke verspringer die de bak met zand net niet haalt. Gewoon een hink en een stap ertussen en je bent er alsnog. Zo zal het ook wel ontstaan zijn; een niet zo talentvolle verspringer die op training over de afzetbalk struikelde en per ongeluk al hink-stap-springend in de bak met zand belandde en dacht: hier ga ik dus mijn brood mee verdienen. De rest van de wereld trapte er in.

Het is ook zo weinig uitdagend, de hink-stap-sprong. Probeer eens een stap-hink-sprong, dat is veel moeilijker. Na een hink springen, het is haast onmogelijk. Het wordt al gauw weer een hink. Voor je het weet ben je gewoon aan het hinkelen op een sintelbaan. Zelfs dat zou trouwens beter en knapper zijn dan de hink-stap-sprong: met stoepkrijt een mooi parkoers uittekenen en dan aan het einde nog zo ver mogelijk proberen te springen. Moeilijker en bovendien ook veel leuker om naar te kijken dan de mislukte verspringers die nu door het beeld stappen en hinken.

Dat bij de hink-stap-sprong het gedeelte dat je hinkt en stapt meetelt voor de afstand die wordt opgemeten, zegt genoeg over deze parodie op atletiek die niet zou misstaan in een sketch van Jiskefet. 

Zo, nu ga ik naar de speeltuin. Oefenen op m’n eigen onderdeel, de glijbaan-wipkip-touwtjespring-sprong. En nadenken over hink-stap-springen op de Paralympics. Hoe doe je dat in godsnaam met één been?

Jiskefet met een sketch over Engelse sport:

10 reacties op “De hink-stap-sprong”