Archeologen

In Bolivia is door hevige regenval een rotswand ingestort waarin 300 jaar lang 65 miljoen voetafdrukken van dinosauriërs hebben gezeten. Of andersom, dat kan ook. Leest u zelf maar even. Wanneer u dat doet, zult u erachter komen dat de voetafdrukken afkomstig zijn van slechts twee zogenaamde titanosauriers. Dat was een grote plantenetende reptiel die waarschijnlijk is uitgestorven nadat hij op een rotswand op zoek ging naar planten.

Ze kunnen ook wat anders gedaan hebben daar op die rots in Bolivia. De tango bijvoorbeeld. Anders kan ik niet verklaren waarom 2 dieren voor maar liefst 65 miljoen voetafdrukken op een rotswand zorgen. Dit kan trouwens niet andersom. 65 miljoen dieren kunnen onmogelijk voor slechts 2  voetafdrukken zorgen. Dat snapt u zelf ook wel. Daar hoeft u geen archeoloog voor te zijn.

De archeologen. Maandenlang kunnen ze met een loep en een gek hoedje op gebiologeerd naar de voetafdrukken van twee uitgestorven reptielen kijken. Dat doen ze niet vanuit een gerieflijke bureaustoel met voor zich een mok koffie waar een grappige tekst op staat, nee….ze zitten al die tijd op hun knieën. Laat de ARBO het niet horen.

Na elke nanometer van de voetafdrukken bekeken te hebben, plukken ze eens aan hun baard en concluderen ze bijvoorbeeld dat de titanosaurus voor een dier dat twaalf meter lang was wel erg kleine stapjes nam. Anders hadden ze nooit 65 miljoen afdrukken kunnen achterlaten in de rotswand, zo luidt de wetenschappelijke verklaring achter deze gedachte.

Die opzienbarende ontdekking wordt dan middels een rondedansje gevierd met weer andere archeologen die het ook heel interessant vinden. Terwijl ze in een kringetje ‘Hoi..hoi…hoi…hoi’  roepen, reageert de rest van de wereld met een ‘Goh…, leuk zeg’. Dat is het leven van een archeoloog. Niemand begrijpt je, behalve die andere vakidioten die in hun kleutertijd zijn blijven hangen en van graven hun werk hebben gemaakt. Het lijkt me geen pretje.  

Op verjaardagen lacht iedereen je uit wanneer je vertelt dat je dagen met een handschepje hebt zitten graven om de eierschaal van een confuciusornis zo goed mogelijk uit het zand te krijgen. Dat je vervolgens wekenlang met een pincetje aan de schaal hebt lopen pielen, maakt het er ook niet beter op. Daarom verkiezen archeologen liever de eenzaamheid en leven ze vaak als kluizenaar. De baard hebben ze al.

In de verre toekomst, wanneer de zeeolifant is geëvolueerd tot de  intelligentste levensvorm op aarde en de mens is uitgestorven, zullen er zeeolifanten met hun slurf in het zand graven en knieafdrukken van een lang uitgestorven mens ontdekken: de archeoloog. Ook zij vieren het met een rondedansje terwijl ze luid ‘Ieuw…ieuw…ieuw…ieuw’ roepen, zoals alleen zeeolifanten dat kunnen. Opnieuw ook zal de rest van de zeeolifantenpopulatie reageren met een ‘Goh, ieuw ieuw zeg’

Conclusie: mensen zijn net zeeolifanten uit de toekomst. En daar heb ik niet eens in de regen en op m’n knieën een kuil voor hoeven graven terwijl er vlak naast me een rotswand van 300 jaar oud met 65 miljoen voetafdrukken instortte.