Schapengal

Al toen het een paar jaar geleden gebeurde, wist ik dat er eens een bestand met de naam ‘Schapengal’ op de harde schijf van mijn computer terecht zou komen. Nu is het zover. Zojuist drukte ik op het hopeloos achterhaalde floppydisk-icoontje linksboven in mijn beeldscherm. Ik tikte het woord in, drukte op opslaan en dacht terug aan die middag op de Drentse hei.

Het was in het jaar dat ik samen met enkele vrienden de redactie vormde van het clubblad van de Groninger Studentenvoetbalvereniging The Knickerbockers. Om de twee weken maakten we een krantje dat bijna niemand leuk vond behalve wijzelf. Dat maakte het extra leuk. Het blaadje zag er qua lay-out uit als lettersoep bereid door Pierre Wind – alles stond schots en scheef.

De inhoud dan. In het midden van het boekje dook altijd de foto van een hele grote, lelijke vis op (De Snotolf). Alleen wij wisten waarom. Vaak pronkte het glimmende hoofd van Humberto Tan op de centerfold, vergezeld van de tekst ‘Goeieavud, ik ben een enorme lul’. In kapitalen, met lettertype 20. Het wedstrijdprogramma voor de komende twee weken vergaten we vaak. Of we vervingen de namen van de scheidsrechters door namen die wij grappig vonden. Hans Otjes en Jaap Stobbe hebben dat jaar tientallen wedstrijden gefloten.

Met de zeven mensen verantwoordelijk voor dit periodiek verschijnen, in de volksmond ook wel ‘kutkrantje’ genoemd, gingen wij halverwege het seizoen een weekendje weg. In een huisje, op de Drentse hei. De benen op tafel om nieuwe plannen te bedenken voor de tweede seizoenshelft! Tja, bier zuipen dus.

Pas op zondagmiddag bedacht iemand dat de deur van het huisje er niet alleen was om vrijdagavond, bij aankomst, met een ferme klap achter ons dicht te doen. Hij opperde een eindje te gaan wandelen. Die Drentse hei, dat is immers niet mis, met z’n plantjes, heuveltjes en geinige grindpaadjes. Tweespalt in de redactie. Een minderheid van de redactie zag het idee van buitenlucht tijdens een zuipweekendje totaal niet zitten en verkoos het 723ste potje voetbal op de Playstation boven een frisse neus. Vier anderen, waaronder ik, zetten angstig de eerste stappen buiten de deur.

Even later liepen we al op die schitterende Drentse hei. We zagen koetjes en kalfjes en hadden het over koetjes en kalfjes. En schapen, die zagen we natuurlijk ook. De heideplantjes wuifden ondertussen vrolijk in de wind. Onze wandeling had alles wat je van een wandeling over de Drentse hei verwachtte. Iemand, laten we hem om de waarheid geen geweld aan te doen David noemen, zei zelfs dat de achtergebleven computeraars niet goed bij hun hoofd waren.

Toen moesten we van een heuveltje af. Dat ging bij drie mensen zonder problemen. De vierde, laten we hem nog steeds David noemen, had meer problemen. Oftewel, hij maakte zo’n klassieke schuiver, met één been in de lucht en z’n reet richting de grond. Eenmaal op de grond sprak hij de legendarische woorden: ‘Godverdomme, ik gleed uit over de schapengal!’ De rest moest lachen, niet schaapachtig, maar keihard.

Het voorval veranderde niets aan het kutkrantje in de tweede seizoenshelft. Stobbe en Otjes bleven trouw hun wedstrijden fluiten. En Humberto bleef een lul. Daar kan geen giertank vol schapengal wat aan veranderen, vrees ik.

Volg ons op Facebook en vind ons leuk op Twitter. Of andersom. Kijk maar.

Één reactie op “Schapengal”