Een Martin Bril-column

Gisteren was het druilerig weer. Druilerig. Een Martin Bril-woord. Ok, dames trekken niet snel een rokje aan als het druilerig weer is, maar toch is het een Martin Bril-woord. Je ziet hem nog zo zitten met z’n verweerde hoofd in de mist. Observeren. Op zoek naar iets kleins. Omdat het gisteren druilerig was, wilde ik dat ook wel eens proberen. Een straat inlopen en die dan bekijken met een Martin Bril-bril op. Een soort eerbetoon, natuurlijk gedoemd om te mislukken. Maar misschien maakt dat het juist wel een eerbetoon.

De gevleugelde woorden van groot filosoof Homer J. Simpson, Trying is the first step towards failure, in het achterhoofd houdend, zette ik mijn eerste stappen in de Groningse H.W. Mesdagstraat. Op zoek naar iets kleins. Mijn eerste gedachte was om in m’n broek te kijken. Bij druilerig weer is het immers ook vaak koud en ja…, nou, goed, u begrijpt waar ik heen wil. Echt Brilesque is dat echter niet. Hij had een enorme lul. Ook weer niet echt een Brilesque zin.

Ik begin gewoon opnieuw. Geen flauwekul meer. Probeer het onderwerp ‘de penis’ te vermijden Zwoebe! Iets kleins dus. En dat uitvergroten. Dat deed Bril eigenlijk. In korte, maar toch veelzeggende zinnen. Dat lukt aardig. Maar iets kleins was ik nog niet tegengekomen in de naar de negentiende- en twintigste-eeuwse kunstschilder Hendrik Willem Mesdag vernoemde H.W. Mesdagstraat. Weer een wat langere zin.

Ik zocht door. Op zoek naar een houten bankje, waar misschien met een sleutel een liefdesboodschap in was gekrast. Een liefdesboodschap die net niet was afgemaakt, dat zou het mooiste zijn. Sjoerd loves Chan…– Sjoerd, een Bril-naam, je hoort het hem zo zeggen, met de nadruk op de S en de J. De boodschap zou niet zijn afgemaakt omdat Sjoerd overspoeld werd door een golf van verliefdheid tijdens het krassen met de sleutel. Er was geen tijd meer voor de tal. Sjoerd moest direct naar Chan… toe. Rennend.

Een petit histoire van Brilesque proporties, me dunkt. De column had getiteld kunnen zijn: ‘Geen tijd voor tal’, vanwege de alliteratie zeer geschikt. Helaas stond er geen houten bankje in de H.W. Mesdagstraat. Van een Sjoerd taal noch teken. Een teleurstelling. Maar, juist toen ik me er bij neergelegd had toch gewoon weer een verhaal vol onzin neer te moeten pennen, gebeurde het. Iets kleins.

Ik liep langs een huis met zes naambordjes. Ze hingen scheef, bevestigd op een ongeverfd stuk hout waar eerder duidelijk iets anders gehangen had. Studenten. Op het bovenste bordje prijkte de naam van W.J.W. Bruidegom. Ik nam er genoegen mee. Een naambordje is iets kleins en W.J.W. Bruidegom is een gekke naam, die mijn fantasie prikkelde. Ik zag elke ochtend een nieuwe bruidstaart voor me op het IKEA-tafeltje van W.J.W., daar neergezet door één van de heren achter de andere vijf naambordjes, die op die ochtend toevallig laat genoeg uit de kroeg was komen rollen om bij de bakker langs te gaan. Studentenhumor.

Tijdens het fantaseren werd ik gestoord door een geluid. Schuin boven het huis met de zes naambordjes was iemand aan het stofzuigen terwijl er een tv-kabel uit z’n raam hing. Geen idee wat dat te betekenen had, maar het lijkt me dat Martin Bril dat ook nog opgeschreven had. Het zou zelfs een typische eindzin voor een column van zijn hand zijn geweest. Daarom: schuin boven het huis met de zes naambordjes was iemand aan het stofzuigen terwijl er een tv-kabel uit z’n raam hing.

W.J.W. Bruidegom volgt ons al op Twitter. Volgt u? Klik hier!

Iets kleins


Één reactie op “Een Martin Bril-column”