Aangespoelde vissen en hun namen

Als grote vis (alles vanaf de meerval) kun je op een paar manieren een naam krijgen. Een door de mens gegeven naam dan, hoe vissen het onderling regelen weet ik niet. En dat wil ik ook helemaal niet weten. Dat is iets tussen de vissen zelf. Tussen mens en vis gaat het als volgt: een vis krijgt een naam wanneer hij een filmrol krijgt, gevangen wordt voor consumptie of ergens aanspoelt, meestal op een Waddeneiland.

Een vis die het voorrecht heeft acteur te worden, krijgt vaak een hele lollige naam. In dit kader hoef ik alleen maar de namen van Flipper en Willy op te schrijven. Schattige namen voor een dolfijn en een orka. Bij vis die gevangen wordt voor consumptie wordt het al een ander verhaal. Neem nou de tonijn, eenmaal gevangen en ingeblikt worden die allemaal John West genoemd. Weinig creatief. Waarom niet eens een blikje ’Nkoki Mzumba noemen?

Weinig creatief dus, maar het is nog altijd beter dan wat de (nog levende) aangespoelde grote vissen overkomt. Ok, in tegenstelling tot de tonijnen die John West heten, leef je nog. Maar wat voor waarde heeft het leven nog als vis wanneer je Morgan of, nog veel erger, Sienke wordt genoemd? Dit laatste overkwam een nietsvermoedende bruinvis, die opeens met z’n snufferd op het strand van Texel lag, gisteren.

Op het ene moment ben je een mooie vis die nog geen Sienke heet, met nog een heel leven voor zich om de wereldzeeën te veroveren; op het volgende moment ben je een zielig hoopje vis dat wanhopig ligt te spartelen tot iemand je komt redden. Dat gebeurt, maar dan ben je dus wel opeens een Sienke, die godbetert nog naar Harderwijk wordt gebracht ook. Harderwijk! Daar lig je dan, in een zwembad, samen met de andere losers van de oceaan.

Het roept allerlei vragen op. Allereerst vanuit het oogpunt van de aangespoelde vis. Wat bezielt je als grote vis in vredesnaam om aan te spoelen? Je moet wel in identiteitscrisis van heb ik jou daar zitten om aan te spoelen op een Nederlands strand. Geen identiteit is beter dan een Sienke zijn en in een Harderwijks zwembad ronddobberen. Het zou natuurlijk ook nog kunnen dat die vissen niet expres aanspoelen, maar dat lijkt me stug; de aarde bestaat voor 70% uit water dus dan ben je wel een hele stomme vis als je net op die 30% terechtkomt.

Goed, genoeg over de vissen. Er zijn namelijk nog een paar veel belangrijkere vragen. En die gaan over mensen. Vraag één luidt: wie mag aangespoelde vissen een naam geven? Zit er iemand op een kantoortje waar op de deur een bordje ‘aangespoelde vissennaamgever’ hangt? Zoiets moet het wel zijn, toch niet elke willekeurige strandjutter mag zo’n vis een naamkaartje op z’n vinnen plakken. Nederland kennende is daar een instantie voor.

Een constatering die de allerbelangrijkste vraag oproept aangaande aangespoelde vissen. Hoe word je aangespoelde vissennaamgever? Het lijkt me een wereldbaan. Met mij aan het roer bij die instantie geen vissen meer die Sienke of Morgan heten. Nee, ik zou ze Sugar Lee Hooper noemen. Of Joop van Zijl. Of Gerard Cox. En ach, waarom ook geen Bas van Toor. Maar de allereerste aangespoelde vis die ik in mijn functie als vissennaamgever een naam moet geven, zou ik noemen naar de door mij zeer bewonderde en al eerder gememoreerde Congolese visboer N’koki Mzumba.

Wie in de krant of op internet wil lezen over een aangespoelde bruinvis met die naam, moet mij maar mailen met het antwoord op de vraag hoe je aangespoelde vissennaamgever wordt.

U kunt die vraag ook via Twitter beantwoorden; moet u ons wel even volgen!

5 reacties op “Aangespoelde vissen en hun namen”