De pinguïn

Onlangs werd bekend dat er in Peru een fossiel is gevonden van een reuzenpinguïn. Dat het een reuzenpinguïn betrof, konden de wetenschappers vaststellen doordat het een erg groot fossiel was. Wetenschappers zijn slimme mensen. Het was ook daarom dat ze vast konden stellen dat het juist om een rode reuzenpinguïn ging. Laat mij tien fossielen zien, en ik weet bij geen enkele de juiste kleur te noemen van het beest dat lang geleden op de steen is gaan zitten. Bij wetenschappers is dat anders. Heel knap.

Met iets anders gaan de wetenschappers dan weer ongelofelijk de mist in. Ze gaan er vanuit  dat dit fossiel toebehoort aan een aparte soort pinguïn, met een rode vacht dus, die in de prehistorie leefde. Een soort oudoom van de pinguïn die wij allemaal zo goed kennen, de keizerpinguïn. Fout! Volgens een theorie die ik enkele jaren geleden uitdacht, zit de vork anders in de steel.

Volgens mij is het met pinguïns net als met sterren. Sterren kennen een levenscyclus waarbij ze eerst gewoon een lief klein sterretje zijn, maar in de loop van de tijd veranderen in een enorme rode reus. Nog weer later ontploffen ze. De recente ontdekking van de wetenschappers sterkt mij in de gedachte dat het pinguïns ook zo vergaat.

Ga maar na, heeft u ooit een bejaarde, zwart-witte pinguïn gezien? Nou, precies. Dat komt omdat ze niet bestaan. Zo op hun 76e dijen ze enorm uit en worden ze rood. Dan ontploffen ze met een vuurwerk van jewelste, en landen de restanten blijkbaar ergens in Peru. Alwaar hele bijdehante wetenschappers gaan zitten verkondigen dat ze met een nieuwe soort pinguïn van doen hebben. Niks van waar.

Nee, keizerpinguïns veranderen op den duur echt in rode reuzenpinguïns. Ik snap dat u dit moeilijk kunt geloven, maar er gebeuren wel gekkere dingen in de natuur. Wie had er duizend jaar geleden geloofd dat rupsen na een tijdje een vlinder worden? De middeleeuwers hadden je uitgelachen als je het ze had verteld: ‘Jahahahahaha…en we leven zeker ook op een bolletje waar we niet van afvallen dankzij de aantrekkende kracht die twee massa’s op elkaar hebben?’.

Wie nu nog niet is overtuigd van het feit dat pinguïns dezelfde levensloop hebben als sterren moet de volgende keer dat hij naar National Geographic kijkt, nog maar eens heel goed opletten. Het zal dan opvallen dat kolonies pinguïns zich altijd verplaatsen in de vorm van een steelpan. Als ze met veel zijn een grote; zijn ze met wat minder, een kleine. Meer bewijs heb ik niet nodig. Het zal niet lang meer duren voor men mij de één of andere Nobelprijs wil uitreiken…

Blijf op de hoogte en volg ons op Twitter

72 reacties op “De pinguïn”