Sterven

Het lijkt mij alles behalve een pretje, dat hele sterven. Vooral omdat je na het sterven zo dood als een pier bent. En alsof dat allemaal nog niet erg genoeg is, vindt er na het sterven vaak ook nog een plechtigheid plaats, waarbij je of in de fik wordt gezet, of onder de grond wordt gestopt. Er zijn zelfs landen waar ze eerst nog heel hysterisch met je kist door de straat gaan hollen.

Dat doen we gelukkig niet in het nuchtere Nederland, maar ook hier is een begrafenis niet iets om naar uit te kijken. Noch voor de doden, noch voor de levenden. Zelf vind ik begrafenissen zo vervelend dat ik me er vaak heb doodgewenst. Is dat niet ironisch? Ja, dat is het. Was dat eigenlijk geen retorische vraag? Ja, dat was het.

Bij begrafenissen hecht men erg aan tradities. Dat is mooi wanneer het bier en bitterballen betreft, dat is minder mooi wanneer het lauwe koffie en droge plakjes cake betreft. En dan die ellenlange rij waarin je moet staan om je condoleances over te brengen. Iedereen weet wat er komen gaat; een slap handje en dan dat woord. Gecondoleerd. Is ook voor niemand leuk.  

Zeker niet voor degenen die ze in ontvangst nemen. Dat is nog lastig namelijk. Condoleances in ontvangst nemen. Doe je dat met een ‘Bedankt’? Dit is geen retorische vraag. Ik weet het echt niet. Misschien moet je zelf wel gewoon een ander voltooid deelwoord terugzeggen. Ja, dat lijkt me het beste. ‘Gecondoleerd’. En dan jij: ‘Gesoldeerd’.

Om zo’n scene te voorkomen draai ik het als condolerende partij ook wel eens om. Schud ik de hand van de nabestaande en zeg ik: ‘Gecontroleerd’. De nabestaande zegt dan vaak: ‘Bedoelt u niet gecondoleerd?’ En dan ik weer: ‘Ja verdomd’. Heb je toch een heel ander gesprekje opeens.

Het werkt overigens niet met alle voltooid deelwoorden. Met gefermenteerd, gecremeerd, geëxecuteerd, geëuthanaseerd, gestorven en geodriehoek heb ik mindere ervaringen. Bij die laatste zou dat ook kunnen komen doordat het strikt genomen geen voltooid deelwoord is.

Na het controleren vindt de plechtigheid zelf plaats. Of misschien is het ook wel andersom, dat weet ik niet eens. Het maakt ook niet veel uit. Op een zeker moment wordt er iemand in de brand gestoken, of onder de grond gestopt. Of dat nu voor of na het controleren gebeurt, het resultaat is hetzelfde.

De laatste jaren is het dan nog een trend om iets lekker geks te gaan doen met de overledene. Met name met as gebeurt van alles. Het zal niet de laatste keer zijn dat ik naar een vuurwerkshow sta te kijken en dat er een omroeper door de luidsprekers klinkt: ‘Deze vuurwerkshow wordt mede mogelijk gemaakt door de stoffelijke overschotten van Henk de Vries uit Purmerend, Janny Snijders uit Hilvarenbeek en John Troost uit Hengelo’.

Daarom zou ik, mocht ik morgen dood neervallen, graag met m’n kist van een zeephelling afglijden tijdens een onderdeel van Ter land, ter zee en in de lucht. Geen gezeik met koffie, cake en condoleances; het lijkt me heerlijk. Gewoon een kist die van een helling glijdt en vlak voor de bel naar de bodem van één of ander onbeduidend kanaal zinkt. Jammer dat ik de vertwijfelde gezichten in Stadskanaal niet meer kan zien als ik in m’n kist van de helling glij. Maar die originaliteitsprijs is wel binnen, lijkt me zo.