Het dagboek van Sjaak L. Grottenhoofd (deel 22)

Hallo, ik ben Sjaak L. Grottenhoofd. Al 46 jaar een onuitstaanbare vent, waarvan ik er nu alweer 20 getrouwd doorbreng met de eveneens onuitstaanbare Rita. Samen hebben we twee kinderen. Gezinus van 12 en Teun van 16. Teun is een meisje. Vroeger noemden we haar Teuntje; nu is ze 98 kilo, dus dat gaat niet meer. Ondanks haar 98 kilo zit ze – god betere het – op korfbal. Gezinus voetbalt, heeft een bril en wordt gepest. Ik ben woonachtig op Kievitsei 38 te Kerkdriel, waar ik tevens werk als gemeenteambtenaar. De hel op aarde.

 Zoals u wellicht al merkt erger ik me voortdurend en klaag ik me een weg door het leven heen. Daarom heeft onuitstaanbaar.nl me gevraagd een dagboek bij te houden. Elke zondag zullen mijn ‘belevenissen’ van de afgelopen week gepubliceerd worden op deze website. Ik hoop dat u er plezier aan beleeft, dan dient mijn verder compleet zinloze leven toch nog ergens toe.

Maandag 12 juli

Vandaag heb ik de hele flikkerse oranje bende aan het Kievitsei met de grond gelijk gemaakt. Ik ging als een beest tekeer om al die oranje prullaria te slopen. Nigel de Jong was er niks bij. En het voelde goed. Zo met één karatetrap een hele thuistribune naar God helpen, daar knapt een mens van op. Helaas drong het besef dat ik morgen met Trudy en de kinderen op vakantie moest al snel weer tot me door. Twee weken all-inclusive naar Bodrum, Turkije. Tonnie van Bemmelen en z’n gezin zouden ook meegaan.

Dinsdag 13 juli

Vandaag vlogen we. Met Transavia. Dan weet u wel hoe laat het was: bagage kwijt. Godverdomme. Alleen Tonnie z’n koffer was wel in Bodrum beland. Veel hadden we daar niet aan gezien het feit dat hij alleen 34 gezinsverpakkingen frikandellen in z’n koffer had gestopt. Verder verliep de vlucht probleemloos. Tenminste als je onder probleemloos 3 uur lang turbulentie, 3 liter kots van Teun op m’n schoot en 3 uur vertraging verstaat. Aangekomen in Turkije werden we in een bus zonder airco gezet die ons naar het hotel zou brengen. We hadden een zogenaamde bingoreis geboekt. Dit houdt in dat je eerst twee uur langs de meest fantastische hotels wordt gereden om daarna afgezet te worden in een waardeloos hotel ergens achteraf. Ons waardeloze hotel achteraf had de dubieuze naam New Sobibor. Bij binnenkomst kregen we gelijk al ons polsbandje met een nummer erop uitgereikt om gratis te kunnen zuipen en schranzen. Helaas paste het bandje bij Tonnie niet. Uiteindelijk heeft hij het om z’n grote teen gebonden. Het werd allemaal nog wat dubieuzer toen we naast de bandjes ook zo’n kekke zwart-wit gestreepte pyjama uitgedeeld kregen. Volgens de eigenaar, een man met een eigenaardig snorretje, kon het ’s nachts nog aardig afkoelen en had je een pyjama dus wel nodig. Tonnie kreeg er geen, zijn maat was niet beschikbaar. Die van Teun wel. Nog net.

Woensdag 14 juli

Quatorze juilliet. De Franse nationale feestdag. We kwamen er al snel achter dat deze feestdag de Turken echter niet zo veel zegt. Daarom dus maar de hele dag in m’n vieze onderbroekje – we moesten het immers nog zonder onze koffers stellen – de frikandellen van Tonnie in het zwembad gegooid. De eigenaar die, gezeten in een merkwaardige hoge toren met prikkeldraad eraan, het zwembad in de gaten hield, kon hier maar moeilijk mee leven en schreeuwde de hele boel bij elkaar.

Donderdag 15 juli

Wederom in m’n weer iets viezer geworden onderbroekje bij het zwembad gelegen. Tonnie had de hele dag last van z’n kies. De eigenaar van het hotel beweerde in een vorig leven tandarts te zijn geweest en had nog wel wat gouden kronen liggen. Op deze manier heeft hij Tonnie geholpen. ’s Avonds had hij nergens meer last van en heeft hij van zich doen spreken door het hele buffet op te eten.

Vrijdag 16 juli

In m’n inmiddels hard geworden vieze onderbroekje bij het zwembad gelegen. Me kapot geschrokken toen Teun ineens topless lag te zonnen in haar vieze onderbroekje. ’s Avonds een potje Risk gespeeld in de hotellobby. De hoteleigenaar met het eigenaardige snorretje won glansrijk. Binnen mum van tijd had hij de hele wereld veroverd.

Zaterdag 17 juli

Het goede nieuws kwam toen ik in m’n harde, vieze onderbroekje stond te tafeltennissen met Gezinus en ik net de 9-2 over het net en via de tafel tegen het brilletje van Gezinus aan smashte: onze koffers zouden morgen in het hotel zijn. Konden we eindelijk het hotel eens uit. Of we dat ook daadwerkelijk gaan doen, leest u volgende week in mijn dagboek. Een dagboek dat ik in Turkije overigens schrijf in een ruimte op mijn kamer waar je alleen via een gang achter een grote kast kunt terechtkomen. Ook wel weer gek.

17 reacties op “Het dagboek van Sjaak L. Grottenhoofd (deel 22)”